Op 6 februari 2015 trad de Oostenrijkse pianist Till Fellner op in Studio 4 van Flagey te Brussel in het kader van de Flagey Piano Days van 5 tot 8 februari 2015. Op het programma stonden werken van Bach, Mozart en Schumann.
Fellner begon met vier preludes en fuga’s uit het tweede boek van het Welgetemperd Klavier (Das Wohltemperierte Klavier) van Johann Sebastian Bach. Hij schreef deze werken voor klavecimbel en in alle toonsoorten, zowel majeur- als mineur, dus 24 preludes en 24 fuga’s per boek. Deze welgetemperde stemming liet toe om in alle toonsoorten redelijk zuiver te spelen, maar ze is niet gelijk aan onze huidige gelijkzwevende stemming. Bij de welgetemperde stemming zijn nog verschillen in karakter per toonsoort aanwezig omdat niet alle toonsafstanden gelijk zijn. Bij de moderne gelijkzwevende stemming zijn alle toonsafstanden wel gelijk en verdwijnen dus die karakterverschillen. Dit is al een eerste nadeel als men ervoor kiest op een moderne Steinway te spelen, zoals Fellner deed.
Een ander probleem is de klankkleur van een moderne piano, die veel wolliger klinkt dan de penetrante klavecimbel. Nu is Bach zulke universele muziek, dat hij op verschillende soorten instrumenten kan vertolkt worden en toch overeind blijven. Dan moet men wel rekening houden met het feit dat Bach bij uitstek polyfone muziek is die schreeuwt om een duidelijke articulatie. Net dat ontbrak bij de uitvoering van Fellner. Tot mijn ergernis gebruikte hij het rechterpedaal zo veelvuldig dat de polyfone lijnen niet klaar over kwamen. Het dient gezegd dat hij dat rechterpedaal in de fuga’s gelukkig iets minder bezigde. Maar deze 4 preludes en fuga’s verdienden beter.
Na Bach speelde Fellner een in 2014 gecomponeerd, atonaal werk van de Duitse componist Alexander Stankovski (°1968), Traumprotokoll genaamd. Het betrof hier een Belgische première. Spijtig genoeg is het een werk zoals er al honderden geschreven zijn, zonder veel houvast voor de luisteraar en met goedkope effecten. Men vraag zich af wanneer avant-garde ‘post-garde’ wordt. Een droom om vlug te vergeten.
Dan maar vol hoop luisteren naar de pianosonate nummer 4 in Es, KV 282, van Mozart, bestaande uit 4 delen. De eerste beweging, adagio, was wel vrij lyrisch gespeeld maar verraste te weinig en in menuetto I en II ging de speelsheid verloren in een overvloed van legato. Maar het laatste deel, allegro, liet wel een frisse speelsheid horen met een goede dynamiek: een goed einde vóór de pauze.
Het laatste werk, Kreisleriana van Robert Schumann, ging op hetzelfde elan verder. Deze Kreisleriana draagt als ondertitel “Phantasien für das Pianoforte” en is geïnspireerd op Johannes Kreisler, een imaginaire, excentrieke dirigent, die figureert in de boeken van de Duitse romanticus E.T.A. Hoffmann. Elk nummer van Schumanns Kreisleriana heeft contrasterende onderdelen, typisch voor de aan bipolariteit lijdende Schumann. Fellner speelde dit omvangrijke helemaal uit het hoofd, anders dan bij Bach, waar hij de partituur nodig had. Het eerste deel, “Äussert bewegt”, begint stormachtig en gaat dan over in een poëtisch middendeel. Fellner brengt die storm met veel zin voor dramatiek en ditmaal zonder te veel pedaal. In het poëtisch middendeel horen we een verfijnde pianist. Haast niet te geloven dat dit dezelfde vertolker was als vóór de pauze. Fellners vertolking van Schumann ademt, is lyrisch, soms opgewonden, dan weer smachtend of adembenemend virtuoos. We worden er stil van. Fellner is Schumann.