Tekst Michel Dutrieue
***** Het label BIS gaf de nieuwe opname uit van Lutherse Missen van Bach door Masaaki Suzuki en het Bach Collegium. Omdat er in vergelijking met Bachs cantaten niet danig veel opnamen zijn van die Missen is deze cd een heuse verrijking van de Bach discografie.
Masaaki Suzuki (° 1954) is een Japanse organist, klavecinist en dirigent. Hij is de oprichter en muzikaal directeur van het Bach Collegium Japan. Hij geeft ook les aan Yale University en heeft orkesten en koren in de hele wereld gedirigeerd. Hij werd geboren in Kobe en begon orgel te spelen in kerkdiensten op de leeftijd van twaalf jaar. Hij behaalde diploma’s compositie en orgel aan de Tokyo National University of Fine Arts and Music en solisten Diploma’s aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Daar studeerde hij klavecimbel en orgel bij Ton Koopman en Piet Kee en improvisatie bij Klaas Bolt. Suzuki is één van ’s werelds grootste specialisten aangaande Bachs vocale, religieuze muziek.
Lutherse Missen
Bachs Lutherse Missen zijn toonzettingen van het kyrie en het gloria van de Latijnse Mis. Tot hetzelfde soort missen behoorde oorspronkelijk ook het kyrie en gloria van een mis, gecomponeerd in 1733 die Bach later uitbreidde tot de magistrale Hohe Messe of h-moll Messe. Naast de vier Missen behoren tot zijn Lutheraanse Missen ook enkele losse misdelen, nl. vier keer het sanctus, een kyrie en een christe eleison. U kunt ze op deze cd ontdekken.
In Bachs tijd had de Reformatie de traditionele vorm van de kerkdienst fundamenteel veranderd. In de Duitse kerken werd het Latijn vervangen door de eigen taal. In beperkte mate bleef een deel van de Latijnse mistekst in gebruik in de protestantse kerk, in het bijzonder het Kyrie en het Gloria. Deze twee ordinarium delen noemde men ‘Missa’ . Tegenwoordig worden die composities om ze te onderscheiden van de volledige, vijfdelige Missen, aangeduid als Lutherse Missen.
Bach componeerde vier keer de twee delen van het ordinarium met weinig tekst of woorden, reden waarom men spreekt van Missa Brevis. Dit in tegenstelling tot de Missa Brevis van de klassieke periode, bv. bij Mozart, waar brevis letterlijk betrekking had op de korte duur.
Mogelijks werden ze gecomponeerd rond 1738-1739 voor graaf Franz Anton von Sporck of uitgevoerd door hem in zijn slot in Lysá in Bohemen. Elke mis bestaat uit zes bewegingen. Het kyrie voor koor werd opgesplitst in drie secties en een andere beweging, het gloria werd opgesplitst in vijf secties. Eerste en laatste sectie van het gloria werden gecomponeerd voor koor met daar tussenin drie aria’s voor verschillende solo stemmen. De muziek bestaat voornamelijk uit parodieën van bewegingen uit zijn cantates. Bach paste de muziek aan bij de Latijnse woorden, maar behield de oorspronkelijke instrumentatie. Het openingskoor van ‘Es wartet alles auf dich’, BWV 187, werd bv. het laatste deel cum sancto spiritu van de Missa in sol klein. Soms koos hij ook een andere solo stem, bv. een tenor in het quoniam i.p.v. de sopraan in de aria ‘Halt ich nur fest’ in de oorspronkelijke cantate.
Twee missen op deze cd zijn zelfs parodieën. Het zijn herwerkingen van aria’s en koren uit cantaten.
Masaaki Suzuki’s interpretatie
Uitgevoerd door het Bach Collegium Japan die onder leiding van Masaaki Suzuki reeds honderd cantaten van Bach heeft opgenomen, worden de Missae BWV 235 en 236 hier gecombineerd met vier afzonderlijke toonzettingen van het Sanctus, een ander deel van de traditionele mis die in Bachs tijd in de kerken van Leipzig werd uitgevoerd tijdens belangrijke feestdagen.
Twee van deze zijn originele composities. BWV 241 en mogelijks ook 240, zijn arrangementen van composities van een andere componisten. Het kyrie – christe BWV Anh. 26 is ook een voorbeeld van hoe Bach in zijn taak om de kerkdiensten te voorzien van muziek, gebruik maakte van muziek van anderen. Dat was toen niet ongewoon, het was eerder gebruikelijk. In dit geval wendde hij zich tot een prachtige beweging van een mis van zijn Italiaanse tijdgenoot, de Napolitaan Francesco Durante, die hij tot duet voor sopraan en alt bewerkte. Het meest opvallende is wel de stijl van het sanctus BWV 241. Deze klinkt helemaal niet als Bach maar brengt ons eerder in de sfeer van San Marco. Dat komt omdat het een nauwelijks twee minuten durende bewerking is van een compositie van Johann Caspar Kerll, de leraar van o.a. Pachelbel. Kerll studeerde immers bij Carissimi en Frescobaldi en Carissimi werd net niet de opvolger van Monteverdi aan de San Marco in Venetië omdat hij voor de functie van maestro di cappella van de kerk Sant’Apollinare van het Collegium Germanicum in Rome koos. Dat is ongeveer het stukje muziekgeschiedenis dat u in die twee minuten goddelijke muziek beluistert. En ik beloof u, het is op deze cd prachtig gezongen.
De datum en de precieze bestemming van het sanctus BWV 237 is onbekend en de toeschrijving aan Bach lijkt zelf enigszins twijfelachtig. Dit meesterstuk van zevenendertig maten begint met een homofoon koor dat het akkoord van do groot arpeggieert. Vocalisen in imitatie bejubelen het woord gloria en de woorden terra gloria tua. Het sanctus in D BWV 238 is dan weer in die typische motorische stijl van Bach. Dit elegant en vreugdevol sanctus van achtenveertig maten lang houdt het midden tussen het oude polyfoon motet en het toen modern concertant motet. Elke stem heeft zijn doublure of instrumentale verdubbeling. De sopraan krijgt bv. de steun van de hoorn en unisono violen overkoepelen het koor in imitatie. Het sanctus in C BWV 237 klinkt dan weer in de ons vertrouwde gedreven en jubelende stijl zoals we die kennen van de Hohe Messe.
Het kyrie van de Mis in sol klein BWV 235 is gebaseerd op de cantate BWV 102, ‘Herr, deine Augen sehen nach dem Glauben!’. De vorm is dat van een fugatisch motet. Opvallend is dat het beginthema met zijn herhaalde noten, gespeeld door de hobo, bijna klinkt als muziek van Händel. Net als in de drie andere Lutherse of evangelische missen, zijn de buitendelen van het gloria gecomponeerd voor koor en zijn de binnen delen gecomponeerd voor de vocale solisten. Gloria in exelsis Deo is ontleend aan het eerste koor van de Bach cantate BWV 72, ‘Alles nur nach Gottes Willen’, nu voorzien van een instrumentale inleiding. Canons in unisono of in octaven, gedecoreerd met vele, mooie vocalises, geven aan de tekst het vreugdevol muzikaal aspect dat de ganse compositie domineert. De laatste vier nummers herwerken muzikaal materiaal uit de cantate BWV 187, ‘Es wartet Alles auf dich’. Gratias en Domine Fili zijn respectievelijk voor bas en alt gecomponeerd. Het Qui tollis heeft de vorm van een trio voor hobo, tenor en continuo. De twee protagonisten weerspiegelen de duisternis van de zonden der wereld in een donkere atmosfeer, gedomineerd door gepunte ritmen zoals in een grave van een ouverture à la française. In het tweede deel qui tollis op de woorden “Quoniam tu solus”, bevestigt een bijna volledig syllabische zin de heiligheid van de Heer. Het indrukwekkend fugatisch koor Cum Sancto Spirito besluit deze prachtige muziek.
De parodiemis in sol groot BWV 236 is gebaseerd op muziek uit de cantaten BWV 17, 79, 138 en 179. Het kyrie in één beweging, is gecomponeerd in de stijl van het oude, fugatisch motet met instrumenten colla parte. De instrumenten spelen dezelfde partijen als de partijen die gezongen worden. Suzuki weet het antwoord op het fugathema of subject als de omkering van het subject treffend te plaatsen. Het openingskoor van het Gloria als viering van de vreugde en de heerlijkheid van de Heer, haalde Bach uit het begin van zijn BWV 79, ‘Gott der Herr ist Sonn und Schild’. De beide hoornpartijen uit zijn cantate werden toevertrouwd aan sopraan en alt. Door onafhankelijke partijen en uitgebreide ritornelli, is het orkest hier belangrijker dan in andere vergelijkbare passages van Bachs Lutherse missen. Suzuki laat dat klinken. Op gratias voor de bas volgt domine deus voor sopraan en alt, het enige duo van alle missen BWV 233-236, tegenover in totaal elf aria’s. De dialoog tussen de tenor en de sterk versierde solo hobo in het quoniam wordt als finale gevolgd door een treffend uitgevoerd concertant en juichend sum sancto spirito.
Bachs meerwaarde
Suzuki brengt deze muziek met een 18 koppig koor bestaande uit zes sopranen (2 x 3), vier alten, vier tenoren en vier bassen, wat ongeveer overeenstemt met de bezetting uit Bachs tijd. De grote meerwaarde van Bachs Lutherse Missen is dat ze een treffend sonoor beeld geven, zeker o.l.v. Suzuki, van de verschillende vocale motetstijlen (stile antico, fugatisch, canonisch, imitatie of homofoon) die Bach voorschreef. Ze geven ook een treffend beeld van de vocale lijnen, figuraties en vocalises van de aria’s en van Bachs benadering van de verhouding en balans tussen houtblazers (vooral hobo’s) en strijkers in de prachtige alternerende en dialogerende maar altijd concerterende, instrumentale ritornelli. Suzuki weet en kent dat bijzonder goed. Het resultaat is navenant. De klank en de samenklank is prachtig. Een bijzonder interessante cd dus, maar vooral bijzonder, bijzonder mooi. Warm aanbevolen.