Gouden Label Muziekproject Juist, een ongehoorde schat, het is de subtitel van het project ‘De Leidse Koorboeken’ dat sinds 2010 loopt en onder meer reeds in vier dubbel-cd’s, een boek en een dvd vorm kreeg. Leiden had wel degelijk een niet aangeroerde onge-hoorde schat aan polyfonie liggen.
Gouden Label Muziekproject Juist, een ongehoorde schat, het is de subtitel van het project ‘De Leidse Koorboeken’ dat sinds 2010 loopt en onder meer reeds in vier dubbel-cd’s, een boek en een dvd vorm kreeg. Leiden had wel degelijk een niet aangeroerde onge-hoorde schat aan polyfonie liggen.
Je kan je afvragen waar het project begon. Was het in 1997 toen Eric Jas promoveerde op zijn onderzoek naar De Leidse Koorboeken? Was het in 2000 toen het Egidius Kwartet besloot zich te gaan toeleggen op voornamelijk onbekende Vlaamse Polyfonie (of moeten we schrijven Vlaams-Franse zoniet Frans-Vlaamse Polyfonie) ? Zeg maar dat het één samenvloeide met het ander.
Mensen ontmoeten elkaar, zeker als ze iets ontdekken dat ruim 400 jaar achter slot en grendel lag want niet meer mocht aangeroerd worden. De reformatie had immers een einde gemaakt aan alles wat katholiek was en dus ook aan het zingen van die prachtige polyfone getijdengezangen. Waar in die woelige tijden verschrikkelijk veel kunst werd vernield en mensen, al dan niet gruwelijk, werden vermoord in de naam van de christelijke God en Zijn Zoon Jezus, belandden De Leidse Koorboeken – zes handgeschreven exemplaren – achter gesloten deuren. Amper dertien gekende getijdenboeken van de honderden hebben de gruweljaren overleefd. Als je dan een geheel hebt van zes bij elkaar horende boeken, dan spreek je wel degelijk over een onschatbare waarde.
Zes dubbel-cd’s
Vier van de zes dubbel-cd’s zijn sinds 2010 verschenen, in 2014 en ’15 verschijnen de twee laatste dubbel-cd’s van dit omvangrijk project. Het Egidius Kwartet & College en artistiek leider Peter de Groot tekenen voor de onberispelijke uitvoering. De professionaliteit van het ensemble kan niemand betwijfelen. We luisteren op de vier dubbel-cd’s, en zo zal het ook zijn met de twee volgende opnames die de reeks afsluiten, naar uitvoeringen die allicht zeer dicht komen te staan bij datgene, ruim 400 jaar geleden, de Leidenaren in hun Sint-Pieterskerk hoorden. Geen Lassus, geen De Monte, geen Agricola noch Desprez of andere grote naam.Die hadden beter betaalde betrekkingen. Je hoort door elke muzikale zin, door elke polyfone laag de kennis van de ‘kleinere jongens’ die in Leiden componeerden. De zangmeesters van het Getijdencollege van de Sint-Pieterskerk, nu gewoon Pieterskerk want de ‘sint’ moest er van de protestanten af, waren zeer degelijk academisch geschoolde kunstambachtslieden.
We horen geen knapen zingen op deze cd’s en dat is dan het enige minpunt want het belang van de zingende knapen mag toch niet onderschat worden. De koraalscholen in de Lage Landen vormden jongens met mooie stemmen tot onder meer componisten met namen die geschiedenis schreven. Zou een Dufay, om één naam te noemen, ooit geworden zijn wie hij was zonder de enorme goede scholing die de koraalscholen hun jongens gaven? We kunnen ons dergelijk doorgedreven hoogstaand kwaliteitsonderwijs vandaag amper voorstellen. Het wordt ook moeilijker en moeilijker nog jongens te vinden die willen zingen. Bovendien wordt hen de impuls schandelijk genoeg totaal onthouden in bijna alle media en in het modern onderwijs, enkele summiere uitzonderingen niet te na gesproken. De nieuwe kerkmuziek is ondermaats en infantiel wat ook in niets de artistiek aangelegde kinderen hun talent kan wekken en aanwakkeren, ontplooïen. Een reden te meer om zeer gelukkig te zijn met een project als dit dat je gerust aan kinderen kan laten beluisteren. Zet een cd op, laat ze luisteren en geef hen wat uitleg. Je zal zien hoe positief ze reageren. Niet dat de cd’s van De Leidse Koorboeken slechts een opvoedkundige waarde hebben – slechts? Dat is op zich al zeer bijzonder! – want het zijn luister-cd’s voor iedereen.
Ja, het Egidius Kwartet & College levert een niet meer weg te cijferen prestatie en het luisteren kan je gewoon niet vervelen. Als we streng zijn – en Klassiek Centraal is streng – dan kunnen we alleen maar aanmerken dat de muziek niet altijd even strek open bloeit en dat is dan uitsluitend te wijten aan de ‘minder hoogstaande’ composities omdat het ene al wat schoolser en strakker gecomponeerd is dan het andere. Maar de strengheid van toen – kunnen wij die evenaren bij het beluisteren en beoordelen? – was dermate dat het onmogelijk was slecht of middelmatig werk af te leveren. Geen muziekstuk kon in de Nederlanden weerklinken of het was goed, zo was het ook met de schilderkunst, de architectuur, de beeldhouwkunst en zo meer. Wat missen we toch de kwaliteit van het ambacht van toen!
Ja de cd’s zijn mooi, over heel de lijn. Mooi-mooi-mooi!
Het boek
Het begeleidend boek, geschreven door Erik Jas & Peter de Groot, is van de eerste tot de 88ste en laatste bladzijde zo aantrekkelijk vlot geschreven dat je het als het ware in een trek doorleest. Je krijgt meteen een bad geschiedenis mee dat zeer breed duidend is over meer dan alleen de zes getijdenboeken. Je krijgt een getrouw tijdsbeeld in woord en perfect uitgekozen illustraties. Je leert over de Hollandse Getijdencolleges (een goede zaak want je kan ze toch niet zondermeer één lijn plaatsen met de Vlaamse en Brabantse) en er is een niet onbelangrijk hoofdstuk gewijd aan de koorknapen, zangers en zangmeesters. Zeer informerend en voor mensen die niet dagelijks in de polyfonie zitten te neuzen, een ogen openend hoofdstuk. Dat is natuurlijk ook het hoofdstuk over de koorboeken zelf eveneens. Tenslotte draait heel dit project rond die mooi met de hand geschreven boeken die zo goed bewaard zijn. Ook zeer goed is het voorlaatste hoofdstuk dat de Roerige Tijden die leidden (en deden lijden) naar de reformatie en het bannen van onder meer deze zes getijdenboeken. Het laatste hoofdstuk licht toe hoe de boeken in het museum terecht kwamen en niet verkocht werden in de 16de eeuw of niet verbrand werden of als kaft- of inpakpapier of wat ook werden gebruikt of gewoon aan de alles verterende tand des tijds werden overgelaten en op een of andere vuilhoop belandden. Dankzij de toenmalige zorg van de monddood gemaakte getijdenzangers en –meesters, genieten wij vandaag van de muziek van toen.
Totaalproject
Een totaalproject is totaal. Er zijn de cd’s, er is het boek er is een website om u tegen te zeggen, je kan de boeken op een website doorbladeren, er zijn presentatieconcerten en er waren tentoonstellingen. Als afronder is er een dvd ‘the making of’. Je krijgt op een eenvoudige wijze een heel sterke uitleg, met zicht op die prachtige manuscripten. Je moet deze dvd bekijken en ik kan niet anders dan alle muziekleraars in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs, voor zover er nog muziek aangeleerd wordt, aanraden deze dvd tijdens een les te bekijken. Je woont de repetities bij van het ensemble, je kruipt in de huid van de koorknapen, je wordt gewoon terug geplaatst in de late middeleeuwen en renaissance die het Leiden van toen muzikaal vorm gaven in de Pieterskerk. Een van de heel eerlijke uitspraken van Peter de Groot op de dvd kan verbazen, maar is o zo juist: hij zou geen zanger van toen willen zijn. De zangers klaagden al te veel over de zeven keer per dat hetzelfde te moeten zingen. Zangers die slecht aangekleed, soms dronken, als laatste de kerk binnenkwamen en als eersten de kerk buitenliepen… Ja, er is zeer veel menselijks te leren over een tijd waarin, met zin en met tegenzin, gezongen werd uit boeken die vandaag, na ruim 400 jaar, terug tot leven zijn gewekt.
Dit zo in alle details sterk uitgewerkte project, dat muzikaal perfect is, dat zeer educatief is, dat het erfgoed, zowel immaterieel als materieel laat leven zonder het te museaal te maken of te benaderen als iets exotisch verdient gelauwerd te worden.
Dit project verdient een Gouden Label: ‘Gouden Label Muziekproject’. 22 juni 2014 zullen we dit Gouden Label uitreiken in Gent, een van de steden waar de ‘grote’ polyfonisten zich konden uitleven.