Bij uitgeverij Aspekt verscheen opnieuw een boek van Wim Faas over Bach. Dit keer gaat het over Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok. Ondertitel Alla maniera Italiana.
Van oorsprong Italiaans
Instap van het boek is dat het concerto, de triosonate, de cantate met zijn aria´s en recitatieven, al deze genres waarin Bach zijn meesterschap heeft getoond, ontwikkeld zijn in Italië. Bach bestudeerde werken van Italiaanse meesters, bewerkte ze, en voerde ze uit. Italiaanse invloeden, zo lezen we, brachten frisheid en virtuositeit in zijn muziek, maar ook dramatiek, zoals in de Matthäus Passion. In “Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok” met als ondertitel “Alla maniera Italiana”, wordt Bach tegen deze achtergrond belicht maar zien we hem ook als vader, broer, leraar, vriend, componist en uitvoerend musicus.
17 Italiaanse componisten
Net als in zijn vorig boek “Dansen met Bach” schetst Wim Faas in een aanstekelijke combinatie van historische feiten en literaire fictie, een levendig beeld van de leefwereld van de componist. Voor hen die nog niet zo bekend zijn met Bach levert Alla maniera Italiana een originele kennismaking op, maar ook Bach-kenners ontdekken verrassende nieuwe gezichtspunten. De hoofdstukken worden afgewisseld met portretten van 17 Italiaanse componisten wiens composities Bach heeft bewerkt of heeft uitgevoerd. Het zijn Palestrina, Frescobaldi, Legrenzi, Porpora, Peranda, Bonporti, Torelli, Corelli, Conti, de broers Marcello, Albinoni, Locatelli, Scarlatti, Bassani, Vivaldi, Durante en Caldara.
Locatelli en Durante
Zo vernemen we bv. dat Locatelli concerti grosso componeerde en het zeker is dat Bach daar in elk geval één van heeft uitgevoerd, nl. het Concerto Grosso in f opus1 nr. 8, want van dit concert zijn Bachs afschriften voor orkestpartijen bewaard gebleven. Het gaat hier om uitvoeringen met zijn Collegium Musicum in Leipzig waar Bach vanaf 1730 de leiding over had.
Faas schrijft “Durante is op zijn best bij droevige muziek zoals de Lamentationes Jeremaie Prophetae of de Litania delle Beata Maria Vergine. Ook Bach moet door zijn muziek geraakt zijn. Een mis in c-klein kwam op zijn lessenaar terecht en het inspireerde hem, wellicht voor een eigen uitvoering, om aan dit werk verder te sleutelen.”
Marcello en Frescobaldi
Luister naar het ‘Adagio’ of het ‘Grave’ uit Bachs Concert in c-klein (BWV 981, voor klavecimbel-solo), schrijft Faas. Dat is een klavierbewerking van een vioolconcert van Benedetto Marcello.
Alessandro’s grootste verdienste is misschien wel het feit dat Bach een compositie van hem heeft bewerkt. Hij deed dat met het Hoboconcert in d-klein, waar Bach een klaviertranscriptie van maakte (BWV 974). Bach schreef in 1714 ook de Fiori musicale van Frescobaldi over, lezen we. De “Fiore” waren een verzameling van liturgische orgelwerken die bij de mis konden worden gespeeld.
Bewerkingen
Bach zal werk van Peranda waarschijnlijk al in de bibliotheek van de Michaelsschule in Lüneburg zijn tegengekomen, het bezat nl. achttien werken van Peranda. Bach bezat een kopie van Caldara’s Magnificat. Wellicht heeft Bach dit ook daadwerkelijk uitgevoerd, want bij één onderdeel hieruit heeft Bach rond 1740 wijzigingen aangebracht. Zodoende kreeg dit deel het BWV nummer 1082. Bach voegde bij de Suscepit Israel puerum suum twee vioolpartijen toe aan de vier stemmen en het continuo. En Bachs motet Tilge, Höchster, meine Sünden (BWV 1083) is een parodie van het Stabat Mater van Pergolesi.
Een boeiend boek
Het boek is voorzien van een voorwoord van Ton Koopman. Het bevat een schat aan informatie, leest opvallend makkelijk en boort thema’s aan die nog niet zo vaak behandeld zijn. Het is de verdienste van Wim Faas dat hij dat nu al voor de tweede keer voor mekaar krijgt om dergelijke belangrijke materie in kaart te brengen alsof hij er zelf bij was, hij dit alles toegankelijk maakt voor iedereen en de grootste Bach specialist weet te boeien.
De auteur
Wim Faas (°1959) is geenszins muziek professioneel maar schrijft gedreven over de mens Bach, zijn tijd en zijn levensomstandigheden waarbinnen zijn composities zijn ontstaan. Dit resulteerde in 2013 tot het verschijnen van “Dansen met Bach”, waarin de componist geportretteerd werd tegen de achtergrond van de Franse barok en meer specifiek, de Franse hofdansen. Het boek is toen ook met veel waardering ontvangen, zowel door kenners als door belangstellenden. Nu is hierop het vervolg verschenen: Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok met als ondertitel Alla maniera Italiana, omdat, zoals Ton Koopman in het voorwoord aangeeft, de Italiaanse smaak, meer nog dan de Franse, alom aanwezig was in Bachs werken. Hartverwarmend. Zeker lezen.