Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

De inauthentieke Bach

Bach … of niet? Die vraag stellen muziekhistorici en geïnteresseerde luisteraars zich wel vaker wanneer ze een werk horen dat aan Bach wordt toegeschreven en daarom een BWV-nummer draagt, maar totaal niet klinkt als Bach. Met hun CD Bach … or not? wil ensemble Gli Incogniti de aandacht vestigen op deze minder bekende werken die, al dan niet volledig, onterecht aan Bach toegeschreven suites en sonates zijn.

In de 18de eeuw herwerkten heel wat Europese componisten graag thema’s of hele muziekstukken die door hun collega’s gecomponeerd waren, vaak uit interesse of bewondering of bij wijze van oefening. In een tijd waar begrippen als ‘copyright’ en ‘intellectuele eigendom’ nog niet bestonden, gebeurde het dan ook regelmatig dat componisten andermans composities arrangeerden of herwerkten zonder te vermelden waar ze nu net hun mosterd gehaald hadden. Ook Johann Sebastian Bach deed dit wel eens, met als gevolg dat sommige van ‘zijn’ werken die men terugvindt in de Bach-Werke-Verzeichnis (BWV) eigenlijk gewoon arrangementen of herwerkingen zijn van bestaande thema’s van andere componisten.

Het vergt heel wat interpretatievermogen en muziekhistorische kennis van de uitvoerder om te achterhalen wat van Bach zelf komt en wat door de eigenlijke componist geschreven werd. Uiteraard is dit bij de ene passage al wat eenvoudiger dan de andere en is volledig uitsluitsel niet altijd mogelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is de Suite voor viool en klavecimbel in la groot (BWV 1025) waarvan het tweede deel, het Rondeau, op een luitsuite (SC 47) van Silvius Leopold Weiss gebaseerd is. Het eerste deel, de Fantasia, doet inderdaad veel sterker aan Bach denken dan dit Rondeau: men herkent de preludestijl die Bach hanteert in andere eigen werken zoals zijn Prelude voor luit in do klein (BWV 999) of zelfs de bekende Prelude voor klavecimbel in do groot (BWV 846) uit Das wohltemperierte Klavier. Zowel vioolsoliste Amandine Beyer als klaveciniste Anna Fontana brengen deze suite met een heerlijke virtuositeit en de versieringen in de begeleiding zijn in de Fantasia zeker op hun plaats.

De Sonate voor viool en basso continuo in do klein (BWV 1024) wordt dan weer (met twijfel) toegeschreven aan violist Johann Georg Pisendel, een tijdgenoot van Bach. Olivier Fouré, de auteur van het bij de cd bijgeleverde informatieboekje, beschrijft het werk als “hard to square with Johann Sebasian’s stylistic canons”. Een perfecte verwoording denk ik: het einde van het Presto, het tweede deel, doet zelfs denken Boccherini (ondanks het anachronisme). Toch zijn er hier en daar wel een paar Bach-trekjes merkbaar, dus het vergt van de uitvoerders (wederom Beyer op viool en Fontana op klavecimbel, maar nu ook met gambist Baldomero Barciela) de nodige expertise om dit werk correct te interpreteren en uit te voeren. Het gezelschap slaagt hier ongetwijfeld in, al lijkt het mij wel ‘vrijer’ geïnterpreteerd dan Bach meestal wordt uitgevoerd, maar dat ligt wellicht in het feit dat het werk dan ook niet van Bach zelf komt.

Natuurlijk moest Bach niet altijd ver gaan zoeken om inspiratie op te doen voor bewerkingen of arrangementen. Zijn eigen zoon Carl Philipp Emanuel was immers een zeer productief en bovendien getalenteerd componist waar Bach zelf wel eens wat bij durfde ontlenen. De Sonate voor dwarsfluit, viool in scordatura en basso continuo in sol groot (BWV 1038) en de Sonate voor viool en klavecimbel in re klein (BWV 1036) zouden zo beide van de hand van Carl Philipp Emanuel zijn, hoewel de eerste mogelijk mede door Johann Sebastian is gecomponeerd. Prachtig samenspel tussen dwarsfluitist Manuel Granatiero en vioolsoliste Beyer, hoewel er door de uitvoerders duidelijk weer voor een dynamisch en ritmisch vrijere interpretatie wordt geopteerd.

De cd BWV … or not? bevat verder nog enkele andere werken die (soms zeker onterecht) aan Bach worden toegeschreven of waarvan de authenticiteit wordt betwijfeld omwille van stilistische kenmerken die zeer atypisch zijn voor Bach. Het valt bovendien op dat de Fuga in sol klein (BWV 1026) duidelijk ritmisch strakker wordt uitgevoerd dan de overige werken die door hun karakter meer vrijheid toelaten. Dynamisch blijft het echter zeer vrij, wat natuurlijk een keuze mag zijn van de uitvoerders omdat Bach in zijn composities zelden dynamiek noteerde.


  • WAT: BWV … or not
  • WIE: Ensemble Gli Incogniti met Amandine Beyer (solo viool), Alba Roca (viool), Manuel Granatiero (dwarsfluit), Baldomero Barciela (viola da gamba), Francesco Romano (luit) en Anna Fontana (klavecimbel)
  • UITGAVE: Harmonia Mundi (HMM 902322)

Details:

Titel:

  • De inauthentieke Bach

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –