Het gedicht Der Tod und das Mädchen inspireerde Franz Schubert tot een lied en één van de meest aangrijpende kamermuziekwerken ooit geschreven. Anno 2014 spoorde dit populaire thema uit de kunsten schrijver Dimitri Verhulst en het Ensor Strijkkwartet aan tot een tweede samenwerking. Zeldzaam zijn pakkende momenten als deze waarop “de dood zich een veel, veel betere vriend toont dan het leven.”
Het gedicht Der Tod und das Mädchen inspireerde Franz Schubert tot een lied en één van de meest aangrijpende kamermuziekwerken ooit geschreven. Anno 2014 spoorde dit populaire thema uit de kunsten schrijver Dimitri Verhulst en het Ensor Strijkkwartet aan tot een tweede samenwerking. Zeldzaam zijn pakkende momenten als deze waarop “de dood zich een veel, veel betere vriend toont dan het leven.”
Meneer Woord en mevrouw Noot hebben elkaar doorheen de hele muziekgeschiedenis ijverig en met veel plezier bevrucht. Talrijk zijn de liederen, zangspelen en opera's die de liefhebbers van de vocale kunst tot op vandaag naar de muziektempels lokken. Wereldwijd, maar evengoed naar de Oude Kerk van het Brusselse Sint-Agatha-Berchem. Daar, op een heldere zondagvoormiddag aan dat onwezenlijk charmante dorpsplein, kwam Dimitri Verhulst voorlezen uit zijn laatste boek De laatkomer: een tegelijk grappige én schrijnende roman over de kunst van het sterven. En net als een vijftal jaar geleden – toen met een voorstelling opgebouwd rond Haydns Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze – ging de romancier daarbij in dialoog met het Ensor Strijkkwartet. Een eerste collaboratie die vereeuwigd werd in het lees- en luisterboek De zeven laatste zinnen.
“Karamellenvers”
“Het is tot op de dag van vandaag een van de mooiste dingen die ik ooit op een podium heb gedaan. Klassieke muziek en literatuur dat marcheert fantastisch”, zo klonk het bij Verhulst daags na deze voordracht in Reyers Laat. En dus vatte de Oost-Vlaamse auteur van onder meer Problemski Hotel en De helaasheid der dingen – dermate populair dat Felix – The Broken Circle Breakdown – Van Groeningen er een filmadaptatie van maakte – opnieuw het plan op om samen met de vier Ensor-leden op pad te gaan. Het bindmiddel werd Der Tod und das Mädchen, sinds de Renaissance een regelmatig terugkerend motief in de kunsten, en meer specifiek Schuberts toonzetting uit 1817 van het gelijknamige “karamellenvers”, dixit Verhulst, van Matthias Claudius (1740-1815). Zeven jaar later gebruikte de Weense componist de klagende piano-introductie op dit lied als thema voor de meeslepende variatiereeks (Andante con moto) uit zijn met voorsprong meest geliefde strijkkwartet. U kan dus allicht wel raden welke koosnaam diens nummer veertien heeft gekregen… Juist ja.
Wij onderbreken deze recensie voor een dienstmededeling van de organisatie: “In tegenstelling tot wat vermeld werd in de jaarbrochure, zal Dimitri Verhulst geen teksten voorlezen uit De laatkomer, maar nieuwe stukken die doorheen de muziek worden verweven en afkomstig zijn uit wat meer dan waarschijnlijk zijn volgende roman zal worden.” Die semi-autobiografische, maar bovenal hoogst persoonlijke roman – titel nog onbekend – draait om een instellingskind (v.) en zal in augustus in de rekken liggen. Het publiek krijgt dus zowaar enkele uittreksels in primeur voorgeschoteld. Daarin beschrijft Verhulst in een mild ironische, beeldrijke en immer trefzekere stijl – de wijze waarop hij de mistroostige sfeer in het gesticht evoceert, is pijnlijk accuraat – de wereld binnen de muren van een jongerentehuis in Belsele. Het residentieel home waar hij zelf opgroeide en het hoofdpersonage, Gianna, een gruwelijke zelfmoord pleegde: “gespietst als een stuk brochettevlees” na een sprong uit het raam. Ziedaar, het meisje en de dood.
Grandioze gelaagdheid
De onheilspellende tonen van het Allegro weerklinken. Het is alsof de dood, “dat wondermooie palindroom”, met volle kracht op de deur hamert. Deze openingsmaten hebben voor elke kamermuziekfanaat dezelfde iconische waarde als het opvallend vergelijkbare 'noodlotsmotief' van Beethovens Vijfde Symfonie. Het is de start van een bijzonder intens en expressief meesterwerk, zo vol van contrast en subtiliteit dat niets de live-ervaring kan evenaren. Zeker niet als de uitvoering van het hoge niveau is als die van het Ensor Kwartet en je als toehoorder van op de eerste rij een bevoorrechte getuige mag zijn, alsof je middenin Schuberts aangrijpende universum zit.
En dus stelt het programmaboekje volkomen terecht dat dit viertal “doet wat het al 25 jaar doet: prachtige kwartetmuziek spelen”, maar op deze manier lijkt het zo ontiegelijk vanzelfsprekend. Als ware het godbetert routine. En dat is het allerminst. Om zoals het Ensor Kwartet deze zowel lyrisch als ritmisch veelzijdige compositie tot een dynamisch geheel te smeden, is inzicht en kunde nodig. En oefening uiteraard, veel oefening. Want alleen die baart grote kunst en levert zo'n even zinderend als fijnzinnig gefraseerd resultaat op, een overheerlijk vraag-en-antwoordspel waarin de welluidende middenstemmen de grandioze gelaagdheid van Schuberts schriftuur nog eens extra in de verf zetten. Deze Schubert klonk allesbehalve als een platitude, als het “standaardwerk in de platenkast van de begrafenisondernemer”, zoals Verhulst het op lijzige toon uitsprak, maar fris en opgepoetst.
Edoch, hoe overtuigend gespeeld ook, een belangrijke caveat is op zijn plaats: wil u zich een eerste keer door deze poëtische muziek laten bekoren – ik kan het ten stelligste aanbevelen – dan lijkt deze voorstelling net iets minder geschikt. De verschillende delen van het strijkkwartet, allen hoogst uitzonderlijk in mineur, worden immers niet in de gangbare volgorde gespeeld. Zo komt het langzame Andante helemaal aan het eind. Een voor het overige geslaagde keuze die treffend rijmde – tijdens het ontroerende Tod und das Mädchen-thema zelfs letterlijk – met de bedrukte teneur van het laatste tekstfragment. Maar, ingrijpender nog, enkele keren wordt ook de fast-forwardknop ingedrukt. Was dit een uitzondering omdat het aperitief wachtte? Hoe dan ook opteert u voor een integrale lezing van dit kwartet misschien beter voor een andere gelegenheid.
Zondag bezoekdag
Maar ik dwaal af. Net zoals Verhulst in zijn schrijfsels doet: meewarig herinneringen ophalen aan Gianna en het chagrijnige leven in een jeugdinstelling, “de vuilbak die dank u kwaakt”, op de dag van haar begrafenis. Een warme julidag die speelt in een kerk en waarop finaal dan toch Schubert klinkt. Want “instellingskinderen worden niet op de tonen van Schubert naar hun laatste vergeetput gedragen”, maar zijn het lijdend voorwerp tijdens een zeldzame “kindershopping” wiens namen enkel dienden “om te worden geblaft door woeste vaders of hun vervangers.”
Niet alleen tekst en muziek passen elkaar in “De dood en het meisje” als gegoten. Ook de locatie en zelfs de dag – de zondagen waarop de “mislukte moeders” hun “gedefavoriseerde” kind zuchtend met een beleefdheidsbezoekje eerden – sloten naadloos bij het verhaal aan. Kortom, het plaatje was af. Meer dan eens ontlokte de zelfverklaarde vrolijke misantroop Verhulst, met een heldere dictie en die typisch nasale korrel in de stem, het publiek een wrange gniffel – “uiteindelijk komt het altijd op hetzelfde neer en willen ze liever de neger adopteren” – of een schuchtere lach. En in het pakkende slot van deze tragikomische kroniek ook een traan, wanneer Gianna de rollen omkeert, de dood verleidt en die zich “een veel, veel betere vriend toonde dan het leven.” Sollst sanft in meinen Armen schlafen!
PS: De eerste afbeelding bij dit stuk is van de hand van Bert De Keyser. De Keyser tekent musici uit de hele wereld, stelselmatig en op artistieke wijze, optredend als solist, ensemble of orkest. Hij was, of wat dacht u, ook actief tijdens deze voorstelling. De kunstenaar, wiens wortels nota bene in Sint-Agatha-Berchem liggen, doet dit ondertussen al meerdere jaren, zowel tijdens reguliere concerten als op de Koningin Elisabethwedstrijd en festivals allerhande. Het project “In Continuo” leverde intussen al honderden tekeningen op. In 2014 wil Bert deze fase afronden én ontsluiten met verschillende presentatie-momenten: de start van een reizende tentoonstelling, aangevuld met een serie boekjes waarin tekeningen van muzikanten thematisch worden samengevoegd. De eerste halte wordt zeer toepasselijk het Muziekinstrumentenmuseum in Brussel. Ik ben hem zeer dankbaar dat hij erin toestemde om een van zijn tekeningen bij deze recensie te plaatsen.