‘Das Liebesverbot’ is een Grosse komische Oper in twee bedrijven van de jonge Richard Wagner op een libretto van de componist gebaseerd op ‘Measure for measure’ van Shakespeare.
De première op 29 maart 1836 in Magdeburg was een fiasco, de tweede opvoering werd afgelast bij gebrek aan publiek en in 1866 schonk Wagner de partituur aan zijn mecenas Ludwig II van Beieren met het verzoek hem deze ‘jeugdzonde’ te vergeven. Het is een feit dat je moeilijk de componist van ‘Der Ring des Nibelungen’ of ‘Tristan und Isolde’ kan herkennen in deze partituur die eerder aan Italiaanse en Franse opera’s doet denken en in Duitsland pas in 1923 opnieuw op de affiche verscheen. Ook vandaag zijn opvoeringen van ‘Das Liebesverbot’ eerder zeldzaam en de productie gepresenteerd door de, door de Vlaming Marc Clémeur geleide, Opéra du Rhin was een première voor Frankrijk.
In zijn aanpassing van het toneelstuk van Shakespeare heeft Wagner de plaats van de handeling veranderd. Wenen is Palermo geworden. Dit gebeurde waarschijnlijk omwille van mogelijke censuur maar misschien ook omdat men een bepaald idee van Italië had. Dus is het de Duitse gouverneur Friedrich die, sinds het vertrek van de koning van Sicilië naar Napels, het eiland strikte puriteinse regels oplegt om de blijkbaar losbandige bevolking in toom te houden. Maar het decor en de kostuums van Julia Hansen roepen helemaal niet Sicilië of Palermo op. Het eenheidsdecor doet eerder denken aan een ouderwets Weens café dan aan de herberg van Danieli waarvan sprake is in het libretto.
Tot daar toe… Maar moeilijker te verdedigen is het feit dat dit decor ook, onveranderd, dienst moet doen als kloostergebouw, de grote zaal van het tribunaal en de tuin van de gevangenis. Dat maakt het niet gemakkelijk de handeling te volgen en onder meer te begrijpen waarom de diensters van het café opeens kloosterzusters worden. Het is duidelijk dat regisseur Mariame Clément in de eerste plaats een levendige, luchtige, vermakelijke opvoering wou realiseren. Zo zijn er inderdaad enkele echt plezierige momenten zoals wanneer de bevolking van Palermo op het carnaval verschijnt in de historische kostuums van de personages van de ‘Ring des Nibelungen’ en ‘Lohengrin’. Maar het opvoeren van de agenten van de politiechef Brighella als pittoreske, dansende Tirolers was eerder penibel. De verschillende personages kregen over het algemeen wel een overtuigend profiel, eens ze zich konden losmaken uit de algemene drukte waarin de een zich al beter voelde dan de andere. Dat lukte prima voor de Luzio van Benjamin Hulett als vurige, verliefde musketier en trouwe verdediger van zijn vriend Claudio (de krachtige, expressieve Vlaming Thomas Blondelle), twee uitstekende jonge tenoren en vlotte acteurs. Marion Amman was een tedere Isabella, vol medeleven, vastberaden en uiteindelijk triomferend. Haar zang was fijn genuanceerd maar had de nodige dramatische reserves. Agnieszka Slawinska gaf kwetsbaarheid en zuivere en ontroerende zang aan Marianna. Dorella had de verleidelijke figuur en het temperament van de uitstekend presterende jonge Vlaamse sopraan Hanne Roos met ruime sopraan. Met zijn donkere bariton gaf Robert Bork vocaal profiel aan de boze Friedrich en Wolfgang Bankl was een luxe-bezetting voor Brighella. Andreas Jaeggi zette een leuke Pontio Pilato neer. De kleinere rollen waren alle goed bezet en de koren zongen kranig en namen actief deel aan de handeling.
Constantin Trinks leidde het Orchestre Philharmonique de Strasbourg in een levendige en meeslepende uitvoering van deze kleurrijke partituur van een onverwachte inspiratie. Een mooie gelegenheid om deze jonge Wagner te ontdekken. Dat kan nog in het theater van Mulhouse (het tweede huis van de Opéra National du Rhin) op 3 en 5 juni.