Creatie en herdenking: Henderickx, Celis en Sjostakovitsj

Repetitie deFilharmonie, Filharmonisch Huis Antwerpen, Wim Henderickx

deFilharmonie bracht op 28 november in deSingel een opmerkelijke wereldcreatie van hun “Composer in Residence” Wim Henderickx, een snedige uitvoering van de 10de van Sjostakovitsj en een mooie en pakkende vertolking van een werk dat Frits Celis 30 jaar geleden schreef, als verklanking van het leed dat de Grote Oorlog op zovele plaatsen aanrichtte.

Vladslo

Op het Duitse soldatenkerkhof van Vladslo bij Diksmuide liggen er zowat 25000 soldaten begraven. Eén ervan is Peter Kollwitz, zoon van de geëngageerde kunstenares Käthe Kollwitz. Peter sneuvelde in 1914. Vijftien jaar lang was Käthe Kollwitz bezig met een ontwerp voor een grafmonument voor haar zoon. Het werd tenslotte het dubbelbeeld “Het treurende ouderpaar” dat nu in Vladslo staat en het universele verdriet uitdrukt van ouders die zich afvragen “Waarom toch?”. Anton van Wilderode schreef er een pakkend gedicht over dat Frits Celis inspireerde tot een “Preludio e Narrazione” voor sopraan en orkest.

Het  Preludio is louter orkestraal en roept een spanningsveld op, vertrekkend vanuit het klagende motief dat de houtblazers elkaar toespelen. De Narrazione volgt het verhalende gedicht van Anton van Wilderode in vijf strofes, in vijf etappes: vanaf het kille vertrek van de ouders thuis tot de stilstand bij het graf. Het is een vrij uitgebreide compositie in een stijl die hier en daar nog refereert naar het laat-romantisme, maar vooral overhelt naar het donkere expressionisme van een Alban Berg of een Alexander Zemlinsky. In de voorlaatste strofe wordt de melodie tot ”Sprechgesang” die op het einde helemaal opgaat in een orkestraal naspel. Frits Celis koos voor een sopraanstem in de Narrazione; af en toe legt hij de climax naar een diepte in de melodielijn, wat niet altijd evident is voor de klankkleur van een sopraan. De soliste Liesbeth Devos heeft een pracht van een prestatie neergezet: indringend, toonzuiver en heel verstaanbaar. Orkest en dirigent hebben voortreffelijk werk geleverd, wat ook een mooi eerbetoon was aan de nu 85-jarige Frits Celis die niet alleen als componist, maar ook als dirigent (o.m. van de KVO) zijn stempel op ons muziekleven heeft gedrukt.

De leegte van Agnes Martin.

De Amerikaanse schilderes Agnes Martin overleed in 2014. Ze was toen 92 jaar. Agnes Martin verdiepte zich in het gedachtengoed van de Oosterse filosofie en had een grote bewondering voor Mark Rothko (over wie op dit ogenblik een grote retrospectieve loopt in Den Haag). Net als Rothko was ook Agnes Martin op zoek naar de “leegte”, of liever,  naar het ontdoen van ballast. Haar doeken zijn nieuwe draden die worden gesponnen of nieuwe vlakken die worden gecreëerd in een “empty mind”. Het trof Wim Henderickx. Met haar werk voor ogen ontwierp hij “Empty Mind I” voor hobo, orkest en electronics.

Het zijn zes doeken, zes klankbeelden, of misschien nog beter, zes gemoedstoestanden (Awaking – Without desires – Ecstasy – Contemplation – Secret glance – Epilogue) die in een ijle ruimte opgehangen worden. Daarvoor benut Wim Henderickx geen overgroot orkest, maar wel een heel gedifferentieerd klankapparaat met, hoe kan het ook anders voor slagwerker Wim, een rijkdom aan percussie. Het orkest wordt ruimtelijk uit elkaar gehaald: violen en altviolen staan in groepjes op zes verschillende locaties, verspreid over de zaal, tussen het publiek opgesteld. Cello’s, contrabassen en strijkerssolisten (viool – altviool) zitten op het podium, net zoals de blazers en het slagwerk. De kopers zijn eerder dun bezaaid; bij de houten geen hobo’s of fagotten; er is zelfs geen hobo-solo te bespeuren wanneer het “hoboconcerto” begint!

De introductie is een ijl klankweefsel van strijkers, zowel vanuit het podium (cello’s  en contrabassen) als vanuit de zaal (violen en altviolen). Hobo, de zwerver, komt rustig het podium opgedrenteld en haakt zijn zendmicrofoontje vast, want ook hij wordt gemanipuleerd door de electronics in het werk van Henderickx.

Taferelen

De solist penseelt als het ware het eerste tableau “Awaking” met frele glissando’s in het hoge register, op het canvas dat de strijkers, in surrounding, hem aanreiken. Verderop mag (en moet!) hij kiezen uit verschillend muzikaal materiaal dat de componist hem voorlegt. Ik vermoed dat Piet Van Bockstal toen koos voor het etaleren van multiphonics.
De overgang naar een volgend tafereel wordt nu, en later telkens ook, gevormd door een “senza tempo, senza misura” van 45 seconden met ad libitum passages in het orkest op een liggend akkoord in de strijkers. Het is telkens een rustpunt voor de solist.
Wim Henderickx beweert dat zijn “Empty Mind I” niets meer te maken heeft met de klassieke concerto-vorm. En toch: gaandeweg is er een opbouw van het ene tableau naar het andere. In het volgende “Without desires” beweegt de hobo-solo zich meer naar het middenregister en in het derde deel “Ecstasy” gaat het er behoorlijk heftig aan toe met grillige loopjes en grote sprongen. In de volgende delen neemt deze onrust af, maar flakkert soms weer op in grillige intervallen als plotse oogopslagen in ”Secret glance”.

In de rustige epiloog zoekt de solist het lage register op, om tegen het einde weer langzaam op te klimmen naar en uit te sterven in het hoge register waarmee “Empty Mind” begon.

Hobo

Wim Henderickx stelt ontzettende eisen aan de solist (aan de overige uitvoerders trouwens ook). Maar ondanks alle “Flatterzunge”, glissando’s, micro-intervallen, multiphonics en welk verkeerd gebruik ook van het instrument hobo (grapje), is “Empty Mind I” geen catalogus van kunstjes. Dat verdomd lastige instrument dat hobo heet, is als geen ander in staat om te grijpen naar een ongekend niemandsland of als ik het zo mag zeggen, om de leegte te bevatten in haar volheid. Eigenlijk tekent de solist zes episodes in en op- en neergaande lijn. Dat daarbij allerhande kunstgrepen en ontzettend vakmanschap komen bij kijken, is één zaak. Dat moet er zijn, en dat was er ook. Dat die lijn in één grote, voelbare boog terugplooit op zijn vertrekpunt, is nóg belangrijker. En ook dat was er. Bravo, Piet.

Stalin en DSCH

Met de tiende symfonie van Sjostakovitsj duiken we terug in het klassieke orkest, maar dan wel ongelooflijk virtuoos gemanipuleerd. Voor Sjostakovitsj was het een natuurlijke biotoop: hij zocht niets, hij hád het!

Het verhaal wil dat Stalin in deze symfonie zijn portret kreeg, weliswaar in het kortste deel, een heftig scherzo. En uiteraard ná het overlijden van Stalin. De symfonie werd voor het eerst uitgevoerd einde 1953. Maar nóg pregnanter is de muzikale handtekening die Sjostakovitsj zelf in de partituur beitelde met het motief DSCH (=Dimitri SCHostakovitch = re, mib, do, si). Het snedige motief doorploegt het derde en vierde deel van de symfonie om in een climax te eindigen. Het werd schitterend in de verf gezet door Martyn Brabbins en deFilharmonie, die even goed oog hadden voor de gedragen opbouw van het uitgebreide eerste deel, dat in feite het hart is van deze symfonie en de binnenkant van Sjostakovitsj. 

U kan het allemaal zelf nog eens ervaren: deFilharmonie gaf dit concert twee keer; de tweede uitvoering, op 29 november in het Concertgebouw van Brugge, werd voor Klara opgenomen en wordt uitgezonden op donderdag 18 december om  20 uur.

Krijg elke donderdag een overzicht in je mailbox van alle artikelen die geplaatst zijn op Klassiek Centraal. Schrijf je snel in: