In het kader van de reeks “Podium Jonge Musici” vond in de Muziekstudio van deSingel op 16 december een concert plaats van cellist Edgar Moreau en pianist Pierre-Yves Hodique.
De heel jonge Moreau, amper 20 jaar, won in 2011 al de tweede prijs op de prestigieuze Tsjaikovski-wedstrijd in Moskou.
Het duo begon met een jonge Ludwig van Beethoven: de zeven variaties voor cello en piano op het thema “Bei Männern, welche Liebe fühlen” uit de opera “Die Zauberflöte” van Wolfgang Amadeus Mozart. Zoals bekend was Beethoven een vurig bewonderaar van Mozart. In die tijd was het de gewoonste zaak van de wereld om een groot componist te eren door zijn thema te gebruiken als basis voor een nieuwe compositie. Vandaag kijkt men daar met andere ogen naar en zal men al vlug spreken van plagiaat.
Vanaf de eerste noten viel op dat cellist Edgar Moreau heel trefzeker speelde. In de verste verte geen aarzeling te bespeuren. Variaties lenen zich uitstekend om een muzikant te beoordelen: we hoorden afwisselend een vooral speelse, onstuimige, lyrische en in het Adagio ook een smachtende Beethoven.
De tweede cellosonate in F op. 99 van Johannes Brahms behoort tot zijn latere werken en heeft haast symfonische allures: bijna 30 minuten lang. Hij schreef dit stuk tijdens een vakantie in Zwitserland. Zijn verblijf daar resulteerde in een stijl die we niet direct met Brahms associëren: meer extravert, warm en openhartig.
We kregen een bijwijlen heel onstuimige uitvoering van deze sonate, soms zelfs zo dat we naar adem snakten. Zeker in de lyrische gedeelten hadden we liever wat meer ademruimte gehad.
Balans
Ondanks de perfecte timing tussen de twee muzikanten viel in deze sonate wel op dat de overigens uitstekend spelende pianist Pierre-Yves Hodique te zacht overkwam. Misschien wou hij vooral de cellist laten schitteren maar dat zorgde dan soms voor wat onevenwicht.
De balans zat trouwens beter in de eerste cellosonate van Alfred Schnittke. Alhoewel deze compositie niet op veel applaus kon rekenen van het Sovjetregime omwille van de avant-gardistische stijl werd het toch een van zijn populairste werken. Schnittke gebruikt alle registers van beide instrumenten: van laag naar hoog en van sterke accenten tot heel zacht. Dit laatste werk op het programma bracht het duo uitstekend. Vooral in de tweede beweging, Presto, kwamen zowel de cellist als de pianist schitterend over. De cello speelde hier een snel perpetuum met een ongekende virtuositeit.
Ook het bisnummer was van een duizelingwekkende snelheid: de Elfentanz van David Popper, een echte uitsmijter op het lijf geschreven van deze twee musici, tot grote tevredenheid van het publiek.
Organisator Carlo Schreiber is er eens te meer in geslaagd uitstekende musici te strikken voor zijn lovenswaardig initiatief Podium Jonge Musici.