Een bijzonder kenmerk van Sofia Gubaidulina’s muziek is dat ze aan het eind van de jaren 1970 de klankeigenschappen en expressieve mogelijkheden van de bayan ontdekte, een knopaccordeon die voorheen alleen populair was in Rusland als volksmuziekinstrument, en het door middel van talloze geïnspireerde composities tot een instrument van de hedendaagse muziek maakte. Ze werd ondersteund en begeleid door uitvoerders van de bayan, zoals Friedrich Lips in Moskou en de Zwitserse muzikante Elsbeth Moser, die les gaf in Hannover. Het Triple Concerto voor viool, cello en bayan werd geschreven op aanraden van Elsbeth Moser.
Voor de vijf delen van de sonate “Rejoice!” voor viool en cello (1981) koos Gubaidulina verschillende citaten uit de geschriften van de Oekraïense “reizende filosoof” Grigori Skoworoda (1722-1794), die opriep tot armoede en zelfverdieping als voorwaarde voor de zoektocht naar God. De componist legt uit: “Het thema van mijn werk is de metaforische representatie van de overgang naar een andere realiteit, uitgedrukt door de juxtapositie van normaal geluid en boventonen”. Vanwege de duidelijke religieuze verwijzingen kon het werk pas in 1988 in Finland in première gaan.