Moderne ideeënrijkdom Op weg naar de volledige opname van de symfonieën onderzoeken François-Xavier Roth en het Gürzenich Orchester Köln in de vijfde aflevering de vroege symfonische werken van Anton Bruckner.
Tussen Linz en Wenen vindt de organist uit de rustige provincie zijn eigen muzikale taal en componeert hij in 1866, op meer dan 40-jarige leeftijd, zijn eerste ‘echte’ symfonie na de zogenaamde ‘Studiensymfonie’ in f-mineur uit 1863. Het officiële symfonische debuut is echter niet meer dan een bescheiden succes; de erkenning als symfonisch componist zal nog langer op zich laten wachten. Als orgelvirtuoos wordt Bruckner daarentegen al gevierd en in 1871 zelfs als vertegenwoordiger van de Oostenrijkse orgelkunst naar de wereldtentoonstelling in Londen gestuurd. Het bezoek aan de bruisende wereldmetropool maakt een blijvende indruk op hem. Nog tijdens de reis begint hij aan schetsen voor een nieuwe symfonie, die hij kort na zijn terugkeer voltooit. Twee jaar later wordt deze voor het eerst uitgevoerd door de Wiener Philharmoniker, die het stuk aanvankelijk na een repetitie in 1872 hadden afgewezen. In de pers is er hier en daar wel positieve feedback (zelfs de doorgaans kritische Eduard Hanslick spreekt een paar lovende woorden), maar ook deze keer blijft het gehoopte doorbraak uit. Te gewaagd, te fragmentarisch, te veel ideeën, oordelen de critici, terwijl Bruckner al vóór de première verschillende passages had afgezwakt en ook daarna nog meerdere wijzigingen aan het werk zou doorvoeren.
Zoals bij de reeds opgenomen symfonieën in de door de kritiek unaniem geprezen opnamereeks, kiest Roth opnieuw voor de eerste versies van de twee symfonieën. Hiermee toont hij wederom de moderne ideeënrijkdom en de onstuimige experimenteerdrang van de symfonicus Bruckner.