De verbazing was groot toen Andrew Lloyd Webber in 1985 zijn Requiem aan het publiek voorstelde. Hoewel klassieke componisten herhaaldelijk uitstapjes hadden gemaakt naar de sferen van de “lichte muze”, was er nauwelijks een pad dat van musicals of operettes naar de verheven hoogten van de kerkmuziek leidde. Het feit dat Franz von Suppé zowel een requiem als operettes schreef is een zeldzaamheid. Lloyd Webbers carrière in het “serieuze” genre werd echter al in de wieg gelegd: Zijn vader William Lloyd Webber (1914-1982) had zich vanuit bescheiden omstandigheden opgewerkt tot een van de meest vooraanstaande kerkmusici van zijn tijd. Hij stimuleerde de klassieke opleiding van zijn zonen Andrew (* 1948) en Julian (* 1951), een uitstekende cellist. Andrew vond zijn werkterrein in de entertainmentindustrie.
Omdat het Requiem in Anglicaans Engeland sinds de Reformatie was afgeschaft, hoefde de componist geen rekening te houden met liturgische functionaliteit of kerkelijke geschiktheid. Verdi had bewezen dat de teksten van de Latijnse requiemmis een uitstekend model vormden voor grand opera. En Lloyd Webber vond bijvoorbeeld bij Gabriel Fauré inspiratie voor de lyrische dimensie met hitpotentie. De teksten werden herschikt met gevoel voor dramaturgie. De herhaalde invoeging van de beknopte regels “Requiem aeternam” en “Dies irae” zorgde voor het in elkaar grijpen van leidmotieven en een karakteristieke aarding. Het theatrale potentieel van de sequentie (Dies irae) werd – zoals eerder bij Verdi – uitgebreid tot een meerdelig spectrum van menselijke emoties in het aangezicht van de dood en het Laatste Oordeel. Lloyd Webbers Requiem beleefde zijn wereldpremière op 24 februari 1985 in de Saint Thomas Church in New York, met tenor Plácido Domingo, crossover sopraan Sarah Brightman, destijds Lloyd Webbers vrouw, en jongenssopraan Paul Miles-Kingston, onder leiding van Lorin Maazel.