Om inmiddels welbekende redenen is de Italiaanse instrumentale muziek er nooit in geslaagd zich met blijvend succes op het bredere Europese toneel te profileren, ondanks het feit dat veel van haar meest getalenteerde exponenten in bijna alle uithoeken van Europa werden gewaardeerd en gezocht en overal waar zij kwamen bewondering en ovaties oogstten. Het geval van Carlo Albanesi is vanuit dit oogpunt bijzonder emblematisch, omdat het ons, naast het grote woud van zeer gewaardeerde componisten waarop Italië nog steeds kan bogen, een componist laat zien wiens compositietechniek met sterke late Lisztiaanse echo’s gemakkelijk naast de bekendere en pro-Germaanse Busoni kan worden geplaatst. Daniele Adornetto leidt ons, met een op zijn minst prijzenswaardige operatie van historisch herstel, naar de ontdekking van deze componist via de sonates gecomponeerd tussen 1893 en 1909, reconstrueert zijn leven en de belangrijkste passages, en verricht een bijna titanisch werk van interpretatie van werken die de vertolker bij bijna elke maat in constante moeilijkheden brengen, terwijl hij geleidelijk een coherente poëtische en bijna visionaire impact opbouwt.
