Leoš Janáček (1854-1928) : Po zarostlém chodníčku (Op een overwoekerd pad) – Eerste boek, V mlhách (In de mist), Sonate « 1 oktober 1905 » in Es mineur « Uit de straat »
Oorspronkelijk bedoeld voor het harmonium, bestaat de pianobundel getiteld “Op een overwoekerd pad” uit een kern van vijf kleine stukjes, geschreven tussen 1901-1902, samenvallend met de compositie van de opera Jenůfa. Gedurende deze periode werd Janáček geconfronteerd met het ondraaglijke verdriet van het verlies van zijn geliefde dochter Olga, wat hem ertoe bracht troost te zoeken door zich onder te dompelen in herinneringen aan zijn jeugd. Na enkele jaren werd de bundel uitgebreid met vijftien stukken. In deze zorgvuldig geschreven composities vervagen de emoties om plaats te maken voor de gedempte geluiden van een pure en onschuldige natuur, gezien door de ogen van een kind. Het ongeluk van het verlies van al zijn kinderen en de voortdurende afwijzingen van de opera Jenůfa door de Praagse Opera, lieten Janáček in een staat van grote emotionele instabiliteit achter.
