Er is heel weinig kamermuziek van de grote romantische en pianocomponist Frédéric Chopin. Het is opvallend dat de instrumentatie van deze weinige stukken altijd de violoncello bevat naast de piano. Het jeugdige, zorgeloze Trio in G klein, op. 8 en Introduction et Polonaise in C groot, op. 3 werden opgedragen aan zijn Berlijnse vriend Prins Antoni Radziwiłł, die cello speelde en ze ook zelf componeerde. De Cellosonate in G klein, op. 65 voor de Parijse cellist Auguste Franchomme was het resultaat van een onvergelijkbaar moeizamer artistiek proces. Het was het laatste gepubliceerde werk van de componist tijdens zijn leven.