Om de een of andere reden heb ik altijd een beetje nostalgie gevoeld voor de Sovjetunie, wat vreemd is, omdat ik pas ben geboren nadat deze al was gevallen. Toch, wanneer ik boeken lees zoals Dokter Zjivago of De Meester en Margarita, wanneer ik films zie zoals Stalker of Cherry Town, wanneer ik luister naar componisten zoals Mieczysław Weinberg, Alfred Schnittke, Sofia Gubaidulina en Dmitri Sjostakovitsj, lijkt het voor mij op de een of andere manier vertrouwd. Toen ik de muziek van Sergei Protopopov ontdekte, had ik hetzelfde gevoel van bekendheid. Hoewel zijn composities donker en somber zijn, vind ik er een vreemde soort comfort in. Zoals bij alle grote componisten is het bijna onmogelijk om Protopopov te categoriseren. Mensen proberen nog steeds zijn stijl te beschrijven als “Russisch modernisme”, “Sovjet avant-garde” of “Scriabinisme”. Uiteindelijk is zijn muziek een categorie op zich.
Toen ik een paar jaar geleden over Protopopov leerde, wenste ik dat ik het eerder had ontdekt. Hij was echter helemaal niet bekend; veel van zijn muziek werd zelfs nooit opgenomen. Ik wilde daar iets aan veranderen. Toen ik zijn hartverscheurende levensverhaal leerde kennen, gekenmerkt door onderdrukking en sabotage, was ik nog meer overtuigd dat iemand iets moest doen. Daarom besloot ik het derde en laatste album in de Eclipse-serie te wijden aan de muziek van Protopopov.