Gouden Label Als we de geboorte- en de sterfjaren van Joseph Haydn (1732-1809), Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), Carl Maria von Weber (1786-1826) en Ludwig van Beethoven (1770-1827) naast elkaar leggen, zien we dat Weber dan wel zestien later geboren is dan Beethoven maar nog een jaar vroeger stierf.
Gouden Label Als we de geboorte- en de sterfjaren van Joseph Haydn (1732-1809), Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), Carl Maria von Weber (1786-1826) en Ludwig van Beethoven (1770-1827) naast elkaar leggen, zien we dat Weber dan wel zestien later geboren is dan Beethoven maar nog een jaar vroeger stierf. Als componist was Weber weliswaar klassiek – in een traditie waarvan de wortels in Duitsland vooral reiken tot bij Haydn – maar hij proefde toch ook al van de prille romantiek, waarvan Beethoven de grote initiator zou worden.
Weber tussen twee stoelen? Dat zou hem oneer aandoen want hij heeft wel degelijk zijn eigen plaats in de muziekgeschiedenis. We doen hier niet zijn hele leven uit de doeken, maar stellen vast dat Weber een ‘laatbloeier’ was in het genre pianosonate. Toen hij zijn Sonate nr. 1 schreef (1812) hadden zijn ‘voorgangers’ er al heel wat op papier gezet: Clementi 70, Dussek 35, Beethoven toch al 27 (van de 32) en Hummel een stuk of 4.
Zeer belangrijk is het feit dat de pianomuziek van Weber lang in de schaduw is gebleven door het succes van zijn opera’s: Der Freischütz, Euryanthe, Oberon. De critici uit die tijd verloren zijn symfonisch werk, cantates, missen en uiteraard ook zijn stukken voor piano solo uit het oog.
Het is nota bene wel moeilijke muziek. Niet om te beluisteren, in tegendeel, maar wie de pianosonates van Weber wil spelen kan beter relatief grote handen en lange vingers hebben waarmee je vlotjes méér dan een octaaf kunt overbruggen op de meest onverwachte momenten. Bovenmaatse techniek is dus vereist en, op het muzikale vlak, ook zin voor passie en dramatiek.
We zullen uw genot van het gradueel ontdekken van deze muziek niet vergallen door alles van naaldje tot draadje uit de spinnen, maar u zult wel vaststellen dat tussen de Sonate nr. 1 (1812) en de Sonate nr. 4 (1822) een heel verfijningsproces heeft plaatsgevonden. In 1822 dacht Weber niet meer in termen van pianistieke overvloed – zijn werk was nog steeds moeilijk uit te voeren – maar het was vooral de complexiteit in contrapunt en een quasi orkestrale textuur die de grootste uitdaging vormden (en nog vormen).
Voordien hadden zijn Konzertstück in f voor piano en orkest (1821) (hier niet aan de orde), zijn Momento capriccioso (1808), het Rondo brillante (1810) en vanzelfsprekend de Aufforderung zum Tanz (1819) een schare keurpianisten (waaronder Franz Liszt, na de dood van Weber) en het publiek veroverd.
Wie kun je vandaag ‘loslaten’ op een dubbelalbum met alle vier de pianosonates, de Aufforderung, het Rondo brillante én het Momento capriccioso? Geen jonge wolf die zichzelf voorbij holt in de supersnelle passages – en zo zijn er nogal wat – maar een rijpe en ervaren pianist die nog voldoende souplesse heeft om een en ander tot een goed (lees: schitterend, want je moet hoog mikken) einde te brengen? Zo iemand is de Amerikaanse pianist Garrick Ohlsson (°1948). Hij was leerling van de befaamde Claudio Arrau, verwierf naam en faam met zijn vertolking van Mozart, Beethoven en Schubert, kreeg de reputatie van een eminent Chopin-specialist… Say no more. De man heeft een onvoorstelbaar uitgebreid repertoire in de vingers, met niet minder dan 80 concerto’s.
Zijn trillers, arpeggio’s, fluisterstille en subtiele piano-passages en meticuleus afgewogen forte’s blijven verbazen… de volle 2 cd’s lang. Hij klopt niet op de piano om die luider te doen klinken maar drukt de toetsen sneller naar beneden. Miraculeus!
Zowel in de ‘klassieke‘ passages (grofweg de eerste twee sonates) als in de meer romantische pagina’s (o.a. de Aufforderung) durft hij rubato’s aan die grote bewondering afdwingen. De rechterhand ‘fladdert’ over de hoge noten terwijl de linkerhand alles strikt afbakent. De structuur die Weber in zijn partituur gelegd heeft, komt ten volle tot haar recht. Ik kom, Mahler indachtig, woorden te kort. Dit kun je niet meer beschrijven.
Gelukkig werd gekozen voor een onvoorstelbaar goed afgestelde Bösendorfer-vleugel. Elke noot, van zeer hoog tot zeer laag, klinkt even goed, even zuiver. Dat is wel eens anders…
Die muziek mag in de 21e eeuw niet omfloerst klinken, zoals op een pianoforte, maar evenmin percutoir, zoals dat vaak op een Steinway het geval is.
Een dubbel-cd die je moet hebben of aan elke pianoliefhebber cadeau doen. Zijn gewicht in goud waard.