Herent is een kleine, zeer oude gemeente in Vlaams-Brabant. Het station is veel te groot en zeer modern, omgeven van niet meteen de mooiste nieuwbouwblokken. Om te wenen in feite dat men zo’n zielloze dingen neerpoot. Tranen vloeiden er op het concert, maar dan andere, namelijk te tranen van de apostel Petrus die vloeiden nadat hij Jezus verraden had.
Herent is een kleine, zeer oude gemeente in Vlaams-Brabant. Het station is veel te groot en zeer modern, omgeven van niet meteen de mooiste nieuwbouwblokken. Om te wenen in feite dat men zo’n zielloze dingen neerpoot. Tranen vloeiden er op het concert, maar dan andere, namelijk te tranen van de apostel Petrus die vloeiden nadat hij Jezus verraden had.
De Capella Nova programmeerde in de mooie Onze Lieve Vrouwekerk – romaans/vroeggotisch en gebouwd op een oude Germaans/Keltische vereringsplaats – de Lagrime di San Pietro ‘de tranen van Petrus’ – het opus ultimum van Orlandus Lassus. We gaan te leen bij de inleidende tekst op dit concert, geschreven door dirigente Marleen Reynders.
Lagrime di San Pietro
Lassus heeft dit werk opgedragen aan Paus Clement VIII ‘Heilige Vader, Ik draag u deze lagrime di san pietro op, die door de dichter Tansillo werden berijmd en die door mij, uit persoonlijke devotie op deze nu moeilijke leeftijd, werden getoonzet’. Deze laatste woorden verwijzen naar de zware melancholie en depressies waaraan Orlandus Lassus (1530-1594) leed bij zijn levenseinde. Zijn Lagrime zijn geschreven met letterlijk de dood voor ogen: de pauselijke opdracht is gedateerd op 24 mei 1594. Drie weken later, op 14 juni, overleed Lassus. Daarmee vormt deze Lagrime-cyclus meteen ook het artistieke testament van Lassus.
Orlandus Lassus was één van de meest geniale componisten uit de Franco-Vlaamse polyfonistentraditie. Hij werd geboren in Bergen in 1530 en overleed in München na een indrukwekkende buitenlandse carrière aan de grote Europese adellijke hoven, zoals deze van Mantua, Milaan en Napels. De laatste 40 jaren van zijn leven was hij in dienst van het Beierse hof van Hertog Albrecht V in München.
Lassus leefde in de tumultueuze 16de eeuw: een eeuw die bol staat van religieuze conflicten (denk maar aan Luther, Calvijn, beeldenstorm). Het was een periode waarin het voor een kunstenaar extreem moeilijk werken was en waar Lassus resoluut koos voor de katholieke zijde. Het was de eeuw van het belangrijke concilie van Trente waarin de katholieke kerk haar herwonnen zelfbewustzijn laat uitstralen in de bouw van indrukwekkende grote en rijk versierde kerken met schilderingen van grootmeesters als Rubens, Titiaan en Caravaggio. Ook Lassus componeert volop en zijn Lagrime wordt zijn persoonlijk religieus testament dat doordrongen is van de spiritualiteit van de contrareformatie en het kan als een reflectie op zijn eigen leven beschouwd worden.
De tekst van de 20 madrigali spirituali is van de hand van de Italiaanse dichter Luigi Tansillo. Deze vertelt met een uiterst gecondenseerde dramatische uitdrukkingskracht de diepe gevoelens van de schuld en schaamte van Petrus, na diens verloochening en verraad van Christus. In het beklijvende Latijnse slotmotet (Vide homo), confronteert Christus Petrus met zijn menselijke zwakheid.
In de poëzie van Tansillo komt het ganse emotionele palet van de schuld en schaamte van Petrus aan bod. Hierbij wordt het Bijbelse verhaal enkel in herinnering gebracht, maar niet opnieuw verteld. Omdat het echte drama zich voltrekt in Petrus’ ziel, mediteert de poëzie uitvoerig over de ineenstorting van Petrus’ psyche. Er is hier geen happy end, geen ontlading of oplossing: het slotmotet is een scherpe terechtwijzing van Petrus door Christus.
De muzikale zetting van de tekst wordt beschouwd als de absolute apotheose van Lassus’ muzikale meesterschap: de muziek munt uit door een beheerste expressie en geniale woordschildering waarbij de relatie tussen de muziek en de tekst op de spits zijn gedreven. U hoort de tranen vallen, de beekjes stromen en de zonnestralen worden doorbroken. In de structuur van het werk kiest Lassus zoals gebruikelijk was in deze periode, voor een religieuze symboliek rond het getal 7:
– getal 7 in de macrostructuur van het werk (geheel bestaat uit 3 delen van 7 stukken)
– getal 7 ook in de microstructuur: zeven opeenvolgende kerkmodi
– 7-stemmig getoonzet: keuze voor contrasterende groepen (3 versus 4) wat een gevoel geeft van dubbelkorigheid.
LAgrime – uitvoering
Wat de muzikale uitvoering van de Lagrime betreft, heeft Lassus geen aanwijzingen nagelaten. Het hof van München kon beschikken over een uitgebreide hofkapel en toch is het werk – alhoewel opus ultimum – wellicht zeer sober uitgevoerd (reflectie, testament). Capella Nova koos daarom voor een ondersteuning van de vocalisten door een sober en discreet instrumentarium dat het verbeeldingsvermogen van de tekst kan onderstrepen. Voor deze evocatie is het begrip ‘schuld’ weggehaald uit het puur historische kader en de historische personages, om een meer actueel referentiekader op te bouwen. ‘Schuld’ is immers een universeel en diepmenselijk moreel gegeven dat ons allemaal vertrouwd is. De visuele verbeelding voor dit totaalproject is door Karen en Annika Pauwels, de choreografen van Het Danshuis, uitgewerkt tot een expressief palet van bewegingen en wordt ondersteund door een multimediaprojectie met simultane boventiteling.
Koor en instrumentaal ensemble brachten een muzikale avond om niet snel te vergeten. Het werk leefde volgens de muziek naar de tekstuele inhoud. Daardoor kreeg de luisteraar geen te steriele polyfone zang te horen – dat durft nogal te dikwijls te gebeuren bij het uitvoeren van polyfonie – maar een geheel vol spanningsbogen die op en af bouwden, benadrukten wat moest en de tranen van Petrus niet omzeilden waardoor ze niet in een museaal gebeuren verzonken. Op de achtergrond kon op een scherm de tekst gevolgd worden die bovendien fraai verlucht werd met schitterende beelden. Heel mooi en een muzikale aanrader om misschien wel op cd of dvd vast te leggen. DVD? Misschien en waarom misschien? Omdat ik niet overtuigd werd door de choreografie. De dansers, ja, zij blonken uit en dat voor ‘amateurs’. De mannelijke hoofdrol werd bijzonder sterk vertolkt en zeer expressief was een jong meisje van een jaar of 12, 13 die de jeugd uitbeeldde waar Lassus zo naar verlangde op het einde van zijn dagen.
De choreografie volgde te weinig de tekst en de muziek, was te veel een heen en weer geloop, gerol en gespring op zich. Het lijden kwam er wel in voor, droefenis, onzekerheid, de afzondering en met als slot een soort verlossing zonder ze doorbreken ook. Dus ja, ergens werd de tekst gevolgd, maar op een moeilijk te volgen wijze die me doet veronderstellen dat de choreografen de boodschap onvoldoende gevat hebben of niet goed wisten hoe ze nog scherper af te tekenen. Het is een hardere kritiek voor een dansuitvoering die – los van de muziek – sterk was en een staaltje van hedendaagse kwaliteitsdans. Je voelt dat er nog moet gezocht worden aan vele zijden: de zijde van de muziek, de zijde van de choreografie en de zijde van het publiek om hedendaagse dans en renaissancemuziek te doen samensmelten in een geheel dat het publiek koude rillingen mag bezorgen.