Antony Beaumont gaf brieven uit van de dirigent Otto Klemperer (1885-1973). Het is een getuigenis van meer dan zestig jaar actieve betrokkenheid bij de muzikale en politieke ontwikkelingen van een groot deel van de 20ste eeuw. Otto Klemperers Welt und Umwelt. Een Must!
Antony Beaumont gaf brieven uit van de dirigent Otto Klemperer (1885-1973). Het is een getuigenis van meer dan zestig jaar actieve betrokkenheid bij de muzikale en politieke ontwikkelingen van een groot deel van de 20ste eeuw. Otto Klemperers Welt und Umwelt. Een Must!
Antony Beaumont, (°Engeland, 1949) is schrijver, violist, dirigent en musicoloog. Hij publiceerde tal van werken uit de nalatenschap van Alexander Zemlinsky en voltooide zijn laatste opera, uit 1935 “Der König Kandaules”, naar André Gide. Hij publiceerde: “Busoni the Composer”, London 1985, publiceerde brieven van Busoni, “Busoni: Selected Letters”, New York, 1987, en voltooide een alternatieve versie voor Jarnachs versie van “Doktor Faust” van Busoni. Hij vertaalde en publiceerde samen met prof. Susanne Rode-Breymann, “Alma Mahler-Werfel, dagboeken 1898-1902”, Londen 1999, schreef een boek over Zemlinsky, Ithaca 2000, en publiceerde in 2004 “Gustav Mahlers brieven aan zijn vrouw 1901-1911”. Als jonge violist heeft hij nog gespeeld o.l.v. Klemperer.
Na een ontroerend voorwoord van Nuria Schoenberg-Nono volgt de inleiding, het dankwoord en de toelichting over het bronnenmateriaal van de uitgever. Uit wat de uitgever schrijft kunnen we afleiden op welk een uitzonderlijk professioneel niveau de brieven zijn uitgegeven. Uitgever Antony Beaumont heeft o.a. beroep kunnen doen op Werner Unger die al een grote rol had gespeeld bij het tot stand komen van de omvangrijke Klemperer-biografie van Peter Hayworth, en uit zijn toelichting van het bronmateriaal, blijkt in welke mate hij de handgeschreven brieven en de getypte brieven onderwierp aan een gedetailleerde controle van Buchstabenkombinationen, Interpunktie, Datierung, Layout en Unterstreichungen.
Nuria heeft Otto Klemperer in Beverly Hills goed gekend. Door toedoen van o.a. Klemperer werd haar vader in 1936 professor aan de Universiteit van Californië en enige tijd begeleidde de dirigent haar en haar jongere broer Ronny (eigenl. Rudolf Ronald), wanneer ze met de bus naar de mis gingen in de mooie, witte Good Shepherd Catholic Church aan de Santa Monica Boulevard in Beverly Hills. De dochter van de dirigent Lotte, was ooit haar babysitter. Wanneer Nuria zich bekommerde om het Arnold Schoenberg archief, toen nog in Los Angeles, nu in Wenen, en met het Luigi Nono archief in Venetie, stelde Lotte Klemperer het archief samen van haar vader (het “Archiv O.K.”) dat naar de Library of Congress in Washington zou gaan. Vanuit deze voorgeschiedenis schreef Nuria haar voorwoord, erop wijzend dat de brieven van Otto Klemperer een heel tijdperk beschrijven van culturele, sociale en politieke geschiedenis.
In de inleiding vernemen we van de uitgever dat Lotte Klemperer besloot tot het uitgeven van de brieven als reactie op het in 1996 gepubliceerde tweede deel van de biografie van Peter Heyworth (1921-1991), aangevuld door John Lucas, over haar vader, “Otto Klemperer. His Life and Times”. Het eerste deel verscheen in 1983. De auteur was zich volgens haar te buiten gegaan aan het publiek maken van intieme, bijna schandaleuze aspecten van Klemperers privéleven. Lotte verweet Heyworth sensatielust op het niveau van tabloid-journalistiek. Dochter Lotte vond dat haar vaders ijzeren karakter en beslistheid waarmee hij zijn aanleg tot manische depressiviteit, ziekte en lichamelijke noden (bvb. verlamming) overwon, geprofileerd moesten worden. De uitgave van de brieven is als het ware de vervollediging van het boek van Charles Osborne “Otto Klemperer – Sagen Sie doch einfach Otto”. (uitg. Piper, München) uit 1981, en van het boek van Eva Weissweiler, „Otto Klemperer: ein deutsch-jüdisches Künstlerleben“, Köln, uitg. Kiepenheuer & Witsch, uit 2010, en sluit inhoudelijk mooi aan bij de “Erinnerungen, Gespräche und Skizzen” die de opera- en theaterspecialist Stephan Stompor in 1982 in Wiesbaden uitgaf.
De brieven zijn onderverdeeld in dertien bundels. De eerste vier volgen de chronologie van 1906 tot 1917 in Praag, Hamburg, Barmen (nu een deel van Wuppertal), Wenen en Straatsburg, toen de jonge Klemperer nog Liedbegleiter was, de volgdende vier van 1917 tot 1933 in Keulen, Wiesbaden, Berlijn, Fiesole en Wenen, en de volgende vijf volgen de periode van 1933 tot 1973, volgen Klemperers tijd in Los Angeles en New York, Boedapest, Melbourne, Canada en zijn laatste jaren in Europa. Otto Klemperer overleed op 6 juli 1973 in Zürich. Elke bundel wordt voorafgegaan door een beknopte chronologie, waardoor je als lezer de brieven kan situeren in het leven van Klemperer. Een bijzondere plaats nemen uiteraard de tedere, liefdevolle brieven in aan zijn vrouw, de sopraan en actrice Johanna Geisler (eigenl. Johanne Elisabeth Meyer, (°1888 in Hannover en overleden in 1956 in München)). Begin 1917 zong zij in de Keulse Opera, terwijl hij dirigeerde. Zij zong er als 19-jarige de rol van Marzelline, de dochter van de cipier Rocco, in Beethovens „Rettungs- und Befreiungsoper“ Fidelio. Johanna en Otto huwden in 1919.
Het boek besluit met een (Engelse) commentaar van dochter Lotte waarin we het een en ander vernemen over een aantal intieme karaktertrekken van haar vader. Een gedetailleerde repertoirelijst, alfabetisch geordend naar uitgevoerde componist, dus niet chronologisch, en, wat ook bijzonder interessant is, korte biografieën van alle geadresseerden, de Briefempfänger, zijn als Aanhangsels opgenomen. Als U wil weten wanneer Klemperer wat, van wie, waar, en met wie als solist(e) heeft gedirigeerd, kan U terecht op deze lijst. En het gaat het niet alleen om beroemde componisten maar ook over componisten als Joseph Achron, Julius Bittner, Alexander Borisoff, Walter Braunfels, Alexander Brott, John Alden Carpenter, Oscar von Chelius, Eduard Erdmann, Emile Ferir, Edward German, Hermann Götz, Louis Grünberg, Deems Tailor, Bela von Ujj, Gerald Strang, Paul von Klenau e.v.v.a. Deze lijst biedt dan ook een schitterend, panoramisch beeld van de levende, boeiende, gevarieerde muziekwereld van weleer. Want, wie herinnert er zich nog de pianisten Hans Havekoss of James Kwast, de schoonvader van Hans Pfitzner, de dirigenten Gustav Brecher, Siegfried Ochs, Paul Pella of Fritz Zweig?
Otto Klemperer (1885-1973) was geen man van veel woorden. Zo nu en dan voelde de dirigent de behoefte om zijn gedachten over muziek op papier te zetten, maar ook dan vermeed hij bloemrijke of journalistieke uitweidingen. Net als op zijn repetities, concentreerde hij zich als schrijver op begrijpelijkheid, duidelijkheid, kracht en evenwicht.
Wat geldt voor zijn gesproken en muzikaal werk, geldt a fortiori voor zijn brieven. Ze behandelen een waaier aan diversiteit en bieden een rijke variatie. Ze zijn eenvoud van taal, en beperken de inhoud tot de essentie. Klemperer wil nergens uitweiden over de diepte van zijn onderwerp. Integendeel, "meer schrijven zou te ver leiden" denkt hij dan bij zichzelf, en hij verandert van onderwerp. Maar steeds weer zoekt hij het discours met componisten, schrijvers, kunstenaars en politici, onder wie Hans Pfitzner, Wilhelm Furtwängler, Bruno Walter, Artur Schnabel, Alban Berg, Paul Hindemith, Arnold Schoenberg, Franz Schreker, Richard Strauss, Igor Stravinsky, Alexander Zemlinsky, Konrad Adenauer, Eleanor Roosevelt, Theodor W. Adorno, Ernst Bloch, Thomas Mann en Oskar Kokoschka.
Zelfs wanneer hij in een brief specifiek over muziek spreekt, verontschuldigt hij zich met Goethe’s woorden uit de mond van Mefisto, als repliek op de beschrijving van Gods schepping door de drie engelen, »Verzeiht, ich kann nicht hohe Worte machen «. Af en toe haalt hij dirigeer-technische trucs uit zijn naaidoos, doet hij aanbevelingen om een doel te bereiken, vraagt hij advies aan één of andere collega-componist, en haalt soms goede herinneringen op aan een succesvolle uitvoering, maar soms ook aan mislukte. De brieven zijn gericht aan zijn vrouw en familie, zangers en zangeressen, acteurs en actrices, theaterdirecteurs, regisseurs, decorontwerpers, componisten, dirigenten, pianisten en andere instrumentalisten, politici en zakenmensen, critici en journalisten, uitgevers, platenproducenten, impresario’s en concertagenten, radioredacteurs en radio-intendanten, juristen en geestelijken, en artsen. De 426 brieven in dit boek heeft zijn dochter Lotte Klemperer geselecteerd uit een totaal van ongeveer 4.000 brieven en brieffragmenten, en vrijgegeven voor publicatie. De brieven zijn voorzien van voetnoten bestaande uit Kommentaren, Anmerkungen en Erläuterungen die veelal uit de eigen dagboekaantekeningen van dochter Lotte komen. Alle, maar dan ook alle namen hebben een verwijzing naar een verhelderende voetnoot. Deze zijn bijgevolg van onschatbare waarde om een totaalbeeld te krijgen van het ganse tijdperk. Het boek is geïllustreerd met een aantal zwart/wit foto’s en facsimile’s en een reproductie van een treffende, expressionistische houtsnede die Ewald Dülberg (1888-1933) in 1920 maakte van Otto Klemperer.
Dit boek is een ongelooflijke meerwaarde voor de muziekgeschiedschrijving. De waarde en het belang van het boek zijn niet in woorden te vatten. Het is, zoals de uitgever in de inleiding schrijft, “Ein Kuss der ganzen Welt”. Met dank aan dochter Lotte die als ongetrouwd gebleven vrouw, haar ganse leven in dienst heeft gesteld van het verspreiden van de boodschap en het behoud van de muzikale nalatenschap van haar wereldberoemde, geniale vader. Lotte is in 2003 op 80-jarige leeftijd overleden.
Voor andere muziekuitgaven van deze uitgeverij kunt u terecht op:
Edition Text + Kritik
Richard Boorberg Verlag GmbH & Co KG
Levelingstraße 6a
D-81673 München
Postfach 800529
D-81605 München
Tel. +49(0)89 – 43 60 00 12
Fax +49(0)89 – 43 60 00 19