De Britse componist Brian Ferneyhough, die vandaag zijn 80ste verjaardag viert, staat bekend als een complexe en hyperkinetische componist. Aanvankelijk bedolven onder kritiek en polemiek is hij uiteindelijk herrezen als een van de meest creatieve en intelligente persoonlijkheden uit de wereld van de nieuwe klassieke muziek. Centraal staat zijn continue reflectie op de existentiële grenzen van het muzikale materiaal. Een profiel.
Ferneyhough is een van de weinige kunstenaars die in staat blijkt zichzelf steeds in vraag te stellen en zich voortdurend opnieuw uit te vinden. Waar veel van zijn collega’s teren op hun al dan niet rijke verleden, komt hij altijd met nieuwe ideeën, zelfs in zijn huidige hoedanigheid van emeritus hoogleraar Compositie aan de Stanford Universiteit in Californië. Zijn stukken worden beschouwd als het summum van complexiteit, leidend tot verwarring en soms onwil bij de uitvoerende musici. Een typerende maat bevat nauwelijks waarneembare subtiliteiten in intonatie en ritme, die hij eindeloos varieert met registers, kleur, articulaties en frasering. Bovendien is dat alles geperst in tijdvakken van enkele seconden.
Zijn hang naar extremisme is opvallend, temeer daar zijn eerste kennismaking met muziek dateert van zijn kinderjaren toen hij in een brave fanfare in de Midlands speelde. Van huis uit kreeg hij geen enkele muzikale impuls mee. Maar al spoedig begon de op school verplichte Britse muziek (Elgar, Britten, Vaughan Williams) hem de neus uit te komen. “Ik vond die muziek onaangenaam en onbegrijpelijk”, zei Ferneyhough in een interview met Research Gate, “het deed me denken aan een pseudo-paradijs ergens achter een cricketveld”. Kort daarna, toen hij in aanraking kwam met hedendaagse klassieke muziek, bleek dat hij zich ging thuis voelen in composities die niet tot stand kwamen onder de knoet van een culturele autoriteit of kunstmatige sentimentaliteit. De eerste stap om onder die knoet uit te komen was de oversteek naar continentaal Europa. Na zijn studies bij Ton de Leeuw (Amsterdam, 1968) en Klaus Huber (Basel, 1969) werd hij in 1973 benoemd tot docent aan Freiburger Musikhochschule (1973-1986).
Bij het beluisteren van Octandre van de Franse componist Edgard Varèse was hij verkocht. In dit stuk ondervond hij eerlijkheid, puurheid, zonder krokodillentranen. “Het zegt wat het wil zeggen en stopt dan”, zei hij daarover, “wat Varèse wil zeggen is jubelend, het is een soort ceremoniële jouissance, die voor mij absoluut vernieuwend en schokkend was”. Naast Varèse heeft Ferneyhough zijn inspiratie (“stilistisch bronmateriaal”, noemt hij dat) o.a. gevonden bij de Oostenrijkse componist Anton Webern (1883-1945) en diens Duitse collega Karlheinz Stockhausen (1928-2007). Zijn verhuizing naar de Verenigde Staten in 1987 bleek een gouden greep. De Amerikaanse studenten bleken –veel meer dan in Europa– open te staan voor alle vormen van niet-traditionele klankvorming en waren niet vastgeklonken in klassieke wetmatigheden. In de VS, ervaarde Ferneyhough, kan je gewoon een noot opschrijven zonder je af te vragen waar die noot vandaan komt en waarom.
Ferneyhoughs neiging tot muzikale ondoorgrondelijkheid en verregaande detaillering heeft natuurlijk gevolgen voor de uitvoering. Wie is bereid daarin zijn tanden te zetten en te investeren in kostbare repetitietijd? Waarom zou een pianist wel een half jaar uittrekken voor het instuderen van de pianosonate van Franz Liszt, maar toch terugschrikken voor een solostuk van Ferneyhough? Ervaringen van het Arditti kwartet of pianist Nicolas Hodges komen steeds op hetzelfde neer, namelijk dat het niet de bedoeling van Ferneyhough is om de uitvoerders te dwingen zich aan de letter van de partituur te houden.
Ferneyhough beschouwt zijn partituren als een dialoog met de mogelijkheden van de muzikant, respectievelijk de luisterervaring. Dit stemt overeen met de praktijk van andere ingewikkelde stukken: hoe meer informatie er op papier komt hoe meer het stuk open staat voor interpretatie. De reden is dat expressiviteit een subjectief begrip is waarmee een ieder op zijn eigen manier omgaat. Daarom is elke uitvoering van een compositie van Ferneyhough steeds weer nieuw. Zijn pianosolo Lemma-Icon-Epigram wordt door Nicolas Hodges gespeeld in 11 minuten maar Lukas Huisman trekt er ruim 14 minuten voor uit.
Het resultaat is een sensatie van muzikale extremiteit. Deze krijgt een extra stimulans omdat zijn muziek onderhevig is aan diverse invloeden zoals filosofie, schilderkunst, literatuur, science fiction, mystiek en zelfs alchemie. Voor veel muzikanten komen zijn partituren over als labyrinten waarbij zij zich eerder moeten gedragen als spoorzoekers dan als recreanten. Sommige uitvoerenden zeggen dan ook dat zij slechts een spoor van de gepresenteerde partituur kunnen weergeven. Dit leidt soms tot frustratie. De eerste uitvoering van het orkestwerk La Terre est un Homme, in Glasgow in 1979, werd een ramp omdat het orkest niet wenste mee te werken. De partituur werd beschouwd als ontoegankelijk en onwerkbaar. Ook een tweede poging enkele weken later in Londen, nota bene onder leiding van Claudio Abbado, liep op niets uit. Pas in 2011 kon het BBC Symphony Orchestra, onder leiding van Martyn Brabbins, de zaken rechttrekken.
Uitvoering van Ferneyhoughs muziek staat of valt bij de mogelijkheden die de muzikant heeft om boven zichzelf uit te stijgen. Die uitdaging manifesteert zich bijvoorbeeld in Time and Motion Study II voor cello solo en elektronica. Hierin wordt live gespeelde muziek (cello) rechtstreeks opgenomen op tape waarbij het resultaat op verschillende momenten later wordt weergegeven. Het stuk dateert van 1977 en is een voorloper van wat nu als live electronics voortleeft.
Uit 2012 dateert zijn tweede stuk voor volledig orkest, Plötzlichkeit. Dit werk is opgebouwd uit contrasterende muzikale fragmenten van verschillende lengte, die soms samenvloeien.
Vermeldenswaard is tot slot Terrain, een mini vioolconcerto, energiek en hier en daar jazzy, een must.
Ferneyhough spelen betekent voor de betrokken muzikanten een uitdaging om het eigen creatieve vermogen zozeer op te rekken dat de uitvoering zich kan losmaken van de bedenksels van de componist. Ferneyhough laat zien dat de weg van het concept naar de luisterervaring meer te vertellen kan hebben dan het concept zelf.
Lemma-Icon-Epigram. Lukas Huisman (piano)
https://www.youtube.com/watch?v=8-fCBaYzOxgTime and Motion Study II. Séverine Ballon (cello) en Juan Cristobal Cerrillo (electronics)
https://www.youtube.com/watch?v=85zwU12nvL4La Terre est un Homme, Plötzlichkeit. BBC Symphony Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins, Olivia Robinson (sopraan)
https://www.youtube.com/watch?v=-9H3_ztk0a0&list=OLAK5uy_ljuBGJn3KviENaCvcRD2GJdDEoBRoS9mETerrain. Elision Ensemble.
https://www.youtube.com/watch?v=ilANiLJkufgOctandre, Edgard Varèse. Frank Zappa, Vancouver, 1968
https://www.youtube.com/watch?v=eX9KG5BOc1IInterview met Brian Ferneyhough. Library of Congress, Washington, 2016.
Klara: een special over Brian Ferneyhough op dinsdag 24 januari, Late Night Lab, 22h00 – 00h00.