Tanztheater Wuppertal, dat sinds september 2022 geleid wordt door de Franse choreograaf Boris Charmatz, herneemt een vroeg meesterwerk van Pina Bausch. Sinds 1994 kon haar choreografie Blaubart niet meer opgevoerd worden door het strikte auteursrecht op de muziek van Béla Bartók. Nochtans wordt het beschouwd als één van Bausch’ meest radicale en compromisloze werken. Haar oeuvre is baanbrekend. Ze stippelde rigoureus haar eigen pad uit. Met deze choreografe plaatste Bausch zich in het pantheon van de allergrootsten.
Als jonge vrouw en artieste had ze een onthutsend goede kijk op de psyche, de dualiteit van de mens. In Blaubart confronteert ze de kijker met zowel fysiek als psychologisch leed. 45 jaar na datum krijgt dit overweldigende stuk over seksuele obsessie, geweld en machtsmisbruik in het #MeToo-tijdperk een nieuwe relevantie. Een choreografie voor de eeuwigheid.
Het publiek kijkt op een afgeleefde, kale kamer met hoge ramen en deuren. Een plek in verval. De herfst/winter is doorgetrokken tot in de kamer waarvan de vloer vol dorre bladeren ligt.
Vooraan op de scène ligt een vrouw in een paarsrode jurk, de handen omhoog gestrekt om haar minnaar Blaubart te ontvangen. Hij zit op een stoel achter een tafeltje met een bandrecorder. De eerste noten van de opera weerklinken. Hij komt naar haar toe en gooit zich in foetushouding in haar armen. De vrouw wil onder hem uit, zet zich af met de schouders en voeten en trekt een spoor door de dorre bladeren. Als de stem van de mannelijke zanger te horen is, springt Blaubart recht en stopt de band. Spoelt terug en speelt de passage opnieuw, en opnieuw.
Het spel van ingrijpen, terugspoelen in een voortdurende manipulatie en hernemen van handelingen maakt de eigenheid uit van dit stuk. Blaubart, een man vol grillen die teruggrijpt naar beleefde momenten, zich erin wentelt en draait. Hij wil zijn lot herschrijven, uiteraard lukt dat niet. Bausch laat beide zijden van het spectrum zien: overheersing en onmacht, lijdzaamheid en verzet. Hij trekt zijn minnares als een ledenpop in zijn armen. Ze dansen surplace op een tegeltje. Dan sleurt hij haar brutaal mee in een tango. Ondertussen verschijnen de andere dansers op het podium, de donkere silhouetten van de mannen, de vrouwen met hun lange haren voor hun gezicht in een lange macabere mensenketting. Blaubarts’ minnares Judith pikt één voor één de vrouwen uit de ketting. Biedt ze Blaubart aan. De lange haren van de vrouwen zorgen voor wervelende dynamiek. Het lijkt hun enige tool. Er achter verdwijnen, er mee rondzwieren, er zelfs personen mee kastijden. Ze wentelen ermee door de dorre bladeren die in hun haren blijven kleven zodat ze op bosnimfen lijken.
Vorige
Volgende
Het geheel getuigt van een donkere fantasie. Minimalisme om te focussen op details, maximalisme in het opblazen van details door herhaling. Zowel de mannen als de vrouwen worden over de grond gesleurd. Soms ontaardt het in een onvoorstelbare heksenketel en knallen ze tegen de muur. Blijven als vleermuizen vasthaken aan de wanden. Vrouwen worden door Blaubart in een doek gewikkeld, rondgezwierd en dan op een stoel gedumpt, de ene boven de andere, als een hoop lijken. Hij geeft Judith billenkoek, gaat bovenop haar zitten. Telkens opnieuw tuurt hij door het sleutelgat. Er is de hunker naar de wereld daarbuiten maar door de moorden heeft hij zichzelf klem gezet.
De mannen bulkend van het testosteron showen hun spierbundels aan het publiek, eerst gekleed, vervolgens met blote torso, uiteindelijk staan ze alleen nog in een fluwelen onderbroek. Een zielig en belachelijk spierengerol.
De wereld die Bausch oproept is niet waanzinniger dan de realiteit met familiaal geweld en oorlogsgruwel. De schuifelende mensenketting roept connotaties op. Bausch creëert meesterlijke beelden die door de donkerte en uitzichtloosheid onder je vel kruipen. Een grootse bloedstollende opbouw in een rollercoaster van emoties.
De vrouwen ontdoen zich in een laatste scène van hun bovenkleding. Blaubart verzamelt de jurken en kleedt er zijn minnares mee aan. Zeven stuks, symbool van de vermoorde vrouwen? Met al die jurken over elkaar is haar elfachtige figuurtje in een logge matrone veranderd. Ze verdwijnt van de scène en komt terug met een berg kussens in haar armen. Daarmee sjokt ze over de scène en laat bij elke vrouw die tegen de wand gehurkt zit een kussen vallen.
Bausch tempert de handeling niet, integendeel. In een rage beginnen de mannen te rennen, gooien zich tegen de muur, laten zich op de grond vallen. De vrouwen er telkens achteraan en proberen hun val te breken door er een kussen tussen te gooien.
In de slotscène ligt Blaubart op de grond met de levenloze Judith in zijn armen en krinkelt ermee over de scène. Met een handgeklap dirigeert hij ondertussen de dansers in een bepaalde vroegere fase en houding. Hij manipuleert niet alleen de muziek maar ook de mensen om hem heen. Deze scène is iets te lang uitgesponnen om boeiend te blijven. Voor de rest een intrigerend en adembenemend schouwspel. Een marathonvoorstelling boordevol complexe emoties, getuigend van een tomeloze energie, waarvoor de cast van 24 genereuze dansers heel diep moet gaan.
CHOREAGRAFIE: Pina Bausch
SPEL: Tanztheater Wuppertal
MUZIEK: Béla Bartók (1881-1945)
WAAR: DE SINGEL (Antwerpen)
WANNEER: Vrijdag 16.12.2022 – 20:00