***** Dat een componist die tijdens het voorbije jaar zijn 250ste verjaardag vierde voor zo’n sprankelend en geestig spektakel zorgt, is op zich al het toejuichen waard. Voor wie zich niet echt in de muziek van deze Franse barokcomponist kan vinden, is deze opname misschien de perfecte benadering om de finesse en weelde van zijn muziek te ontdekken.
***** Dat een componist die tijdens het voorbije jaar zijn 250ste verjaardag vierde voor zo’n sprankelend en geestig spektakel zorgt, is op zich al het toejuichen waard. Voor wie zich niet echt in de muziek van deze Franse barokcomponist kan vinden, is deze opname misschien de perfecte benadering om de finesse en weelde van zijn muziek te ontdekken.
Platée behoort in het muziektheateroeuvre van Rameau tot het genre van de comédie lyrique. De benaming is eigenlijk ballet bouffon en trois actes – een aanduiding die voor het hedendaags publiek misleidend is, want het stuk is uiteraard veel meer dan ballet. Het is een ongelooflijk absurd verhaal over de verliefdheid van de kikker Platée op Jupiter. Het liefdesverhaal dat zelfs zover gaat dat er een huwelijk wordt gepland, is eigenlijk opgezet spel om Juno, de vrouw van Jupiter, voor eens en voor altijd van haar jaloezie te genezen. Jupiter, die sowieso voor geen overspelletje terugschrikt, moet verliefdheid veinzen op de waternimf. Natuurlijk draait het voor de arme kikker – jawel, je gaat als toeschouwer echt wel sympathie voelen voor het “diertje” – verkeerd uit, en zij moet op het einde terug in het moeras verdwijnen.
Mateloze fantasie
De productie die Arthaus Musik nu (eindelijk) op dvd uitbrengt, was al in november 1999 in de Vlaamse Opera te zien. Ook toen waren Marc Minkowski als dirigent (op dat ogenblik chef-dirigent van het orkest) en het duo Mireille Delunsch-Paul Agnew (zij als La Folie en Thalie, hij als Thespis en Mercure) van de partij. In deze opname neemt Agnew weliswaar de rol van Platée op. Ze werd in 2002 in het Palais Garnier gemaakt en is eigenlijk nog niets verouderd. Ik kan me niemand voorstellen die zo’n komisch werk, dat bovendien een antropomorf personage als protagonist heeft, beter op scène zou zetten dan Laurent Pelly. Voor de proloog heeft hij de grandioze vondst om theater in het theater te creëren en het publiek te laten binnenstromen in de zaal en – met hulp van ouvreuses – hun plaats te laten innemen.
Vanaf dat begin speelt Pelly de hele opera door met beweging en verrassing, alles perfect geënt op de spitse muziek van Rameau. Het blijft de hele voorstelling lang wonderlijk hoe Pelly zijn regie met de muziek van Rameau laat samenvallen. Ook de koorfragmenten zijn fantastisch op muziek gechoreografeerd, zo bijvoorbeeld het koor in het tweede bedrijf Qu’elle est comique. De fantasie van Pelly – ook in decors en kostuums (de jurk van notenpapier van la Folie)- is mateloos, maar steeds smaakvol. Alles past in elkaar en werkt op elkaar in. Zelfs een stomme orkestkikker die wat idiote gags uithaalt, draagt bij tot de geestigheid. Ook de satirische toets van de hautaine godenwereld blijft in de sfeer van het komische. De theaterinventiviteit van Pelly doet zeker niet onder voor het barok spektakel dat de opera in de 18de eeuw in het kasteel van Versailles kan geweest zijn.
Flonkerend orkest, sublieme stemmen
Met zijn spreekwoordelijk gevoel voor barokmuziek dirigeert Marc Minkowski vol vuur en overgave. Net als de regie is het orkest spits en flonkerend. Paul Agnew speelt met verve Platée. Het lijkt wel alsof hij zelf van zijn kikkerrol geniet. De quoi-quoi-quoi’s kunnen niet “echter” klinken, wat niet wil zeggen dat Agnews vocaal kunnen lijdt onder zijn kikkertaaltje. Delunsch etaleert een verbluffende stemvirtuositeit en ook de andere solisten zijn subliem.
Deze opname is onmisbaar voor een Rameau-fan én kan de niet Rameau-fan als het ware bekeren. Voor wie over deze componist en zijn muziek graag meer wil weten, verwijs ik ten slotte graag nog naar het boek van professor Ignace Bossuyt: Jean-Philippe Rameau, een kennismaking, verschenen bij de Universitaire Pers Leuven.