Virtuoze passages en vocale acrobatie, dat zijn enkele gedachten die binnenspringen wanneer we de term “belcanto” horen. De kunst van het mooie zingen staat centraal in het nieuwste project van Anima Eterna Brugge. Samen met dirigent Giovanni Antonini en sopraan Julia Lezhneva brengen ze enkele pareltjes uit het repertoire.
Voor de aria “Assisa a pie d’un salice” uit Rossini’s Otello wordt Lezhneva door harpiste Marjan de Haer vergezeld. Zij speelt de befaamde openingscadenza op een historisch instrument. Een artistieke keuze die niet zo simpel bleek… Wij gingen in gesprek met Marjan van Anima Eterna om meer te weten te komen over dit nieuwe project en het instrument dat ze speciaal uitkoos.
Voor dit project gaan jullie samen met dirigent Giovanni Antonini op zoek naar de kracht van de belcanto-periode. Het is een repertoire waarvan Maestro Antonini zegt dat het hem nauw aan het hart ligt. Hadden jullie al eerder met Maestro Antonini samengewerkt?
M: Voor mij is het de eerste keer. Als harpiste ben ik niet iedere productie aanwezig en ben daarom ongelofelijk blij dat ik voor Belcanto van de partij mag zijn. Vandaag heb ik voor het eerst met Antonini kunnen samenwerken en dat was een hele fijne interactie. Voor het orkest is Belcanto het tweede project. Het eerste project was nog in volle COVID-tijden en gebeurde in België via een livestream. Het Belgische publiek kan Anima Eterna en Giovanni Antonini nu ook live aan het werk zien.

De term “belcanto” slaat dan wel op het “mooi zingen” maar deze periode, en zeker Rossini’s oeuvre, hebben enkele impressionante harppassages. Je speelt voor dit project op een Engelse dubbelpedaalharp van Erard. Maar je twijfelde eerst tussen die dubbelvoudige en een enkelvoudige Franse Erard. Kan je ons vertellen hoe je zo’n keuze maakte en wat het gekozen instrument juist heeft dat het zich zo goed voor dit repertoire leent?
M: Allereerst kijk ik naar de periode en naar de plek. Met Rossini zitten we in 1816. Voor de harp is dit een kantelpunt. Je hebt enerzijds de 18e-eeuwse harp waarbij de klankkast gebouwd is zoals die van een luit. Deze harp bestond uit verschillende plakjes die tegen elkaar gezet werden. Dit model had ook al pedalen waarbij de snaren verkort konden worden. Dit gebeurde via een systeem van crochetjes of haakjes. Daarmee kon je de snaren al een halve toon verhogen. Deze harpen hadden een prachtige krulvorm met rococo-versieringen. Het zijn zeer tere instrumenten met fijne snaren. Dit soort harpen werd voornamelijk in Parijs gebouwd en ze werden nog tot 1830 aan het conservatorium gebruikt om te onderwijzen.
M: Maar op het einde van de 18e eeuw is Sébastien Erard (1752-1831) de harp beginnen te vernieuwen. Hij heeft het instrument steviger gemaakt. Bijvoorbeeld de klankkast is niet langer zoals die van een luit maar is bijna een halve boomstam. Door de stevigere klankkast kon ook de snarenspanning wat groter. Aan de voorkant van het instrument is een aparte zuil gekomen en de mechaniek in de hals werd anders. Het systeem met crochetjes werd vervangen door vorkjes om op die manier een snaar te kunnen verkorten. In Erards vroege harpen was dit eerst een halve toon hoger maar vanaf 1810 werden zelfs twee halve tonen mogelijk. Hij heeft toen die dubbelpedaalharp gepatenteerd. Er waren twee harpfabrieken: een in Parijs en een in Londen. De dubbelpedaalharp werd eerst in Londen gebouwd. Dat was meteen een succes en alle toonsoorten werden op de harp mogelijk.
M: Om dan terug te komen op de vraag, wat kies je dan? We zitten in 1816 maar we bevinden ons niet meteen in Parijs of Londen. In plaats daarvan zitten we in Napels. We hebben documentatie dat er in die tijd verschillende Erard-harpen in de stad aanwezig waren. Dat doet vermoeden dat Rossini waarschijnlijk ook voor een Erard-harp componeerde. Dus dan is de vraag, kies je voor een dubbel- of een enkelvoudige? De dubbelpedaalharp die ik heb meegenomen, dateert uit 1812. Dus qua datum zit die goed. Hij heeft net een tikkeltje meer klank dan de enkelvoudige Franse Erard. Ik heb dan een grote optelsom gemaakt en erover nagedacht en uiteindelijk heb ik voor de dubbelpedaalharp gekozen. Een juiste keuze want tijdens de repetities heeft het instrument al mooi geklonken. De klankverhouding met het orkest is mooi in balans. Deze namiddag oefenen we voor het eerst met de solist.
Spannend!
M: Ja, inderdaad. Maar goed, er valt over te discussiëren. Er zullen mensen van mening zijn dat het nog goed mogelijk is om dit repertoire op een 18e-eeuwse harp te spelen. En dat is waar want er is documentatie van orkesten waarbij er nog harpen met het crochetsysteem gebruikt werden. Maar omdat er Erard-harpen in Napels aanwezig waren, denk ik dat ik wel goed zit.

Ligt als harpiste de grootste uitdaging in de zoektocht naar het juiste instrument? Heeft ook de akoestiek van de zaal een invloed op jouw keuze?
M: Nee, Ik baseer me niet op de zaal. Ik zoek naar het juiste instrument voor het repertoire. Ik kijk naar waar en wanneer het stuk ontstaan is. In dit geval is dat Napels in 1816. Ik kijk naar het land, wat er in die tijd gangbaar was, welke documentatie er beschikbaar is over de harpen die in het orkest meespeelden of de componist geschreven heeft over bepaalde instrumenten, enzovoort. Ik ga in Antwerpen niet een andere harp bespelen dan in Brugge. Gelukkig!
Dat zou logistiek nogal een uitdaging geven.
M: Precies! Ik zou het mezelf dan erg moeilijk maken.
Waar mag je als harpiste in de opstelling van het orkest plaatsnemen?
M: Bij Anima is het altijd bijzonder en voel ik me een beetje als een ster. (lacht) Ik mag namelijk meteen bij de concertmeester aanschuiven. Daarmee ben ik in lijn met zelfs de soliste en in direct contact met de handen van de dirigent. Dat is de plaats waar ik bij oprichtend dirigent Jos van Immerseel ook altijd mag zitten. Een toepasselijk plaats want de klank van de harp is zeer direct. Je tokkelt de snaar en de klank is weg. Totaal anders dan bij blazers waarbij de klank aangehouden kan worden. Een harp heeft een directe attaque en dan is het goed om dichter bij de dirigent te mogen zitten.
M: Plus het is ook gewoon fijn om niet verstopt te zitten. Als je tussen andere mensen zit, kan de klank wat wegvallen. Jos zei wel eens dat als de harp naast de contrabassen of hoorns zit, dat de klank wordt opgegeten. Dus als harp naast de dirigent zitten, heeft zeker een muzikale meerwaarde. Het staat daarnaast ook in lijn met afbeeldingen van vroegere orkesten waarbij de harp soms zelfs tussen de eerste en de tweede violen in zit. Dus eigenlijk zit ik daar wel op mijn plaats. (lacht) Maar tegenwoordig worden we opgevoed om de harp achterin te hebben.
Zonde van zo’n mooi instrument.
WAT: Belcanto!
WIE: Julia Lezhneva [sopraan], Anima Eterna o.l.v. Giovanni Antonini
WAAR: AMUZ Antwerpen
WANNEER: 13-01-’23
WAAR: Concertgebouw Brugge
WANNEER: 14-01-’23