Een intense tocht tussen liefhebben en afstoten.
Met de Burcht van Hertog Blauwbaard componeerde Bartók zijn enige opera. Het is zo’n compact en dramatisch werk dat het telkens overrompelt. Dat is ook zo in deze productie van het Aalto-Musiktheater in Essen. Regisseur Paul-Georg Dittrich kiest voor absolute afwijzing van scenische details en focust direct op de spannende relatie tussen Blauwbaard en Judith. De muziek zorgt voor verdieping van de psychologische tocht doorheen de relatie tussen de twee protagonisten.
Bartók is dertig jaar oud als hij in 1911 aan de opera begint. In mei 1918 heeft de première plaats in Budapest, na het overwinnen van vele moeilijkheden o.a. met het orkest. De creatie is een succes. Het is zijn eerste compositie waarin de melodie gebaseerd is op de Hongaarse volksmuziek. Het gebruik van de pentatonische toonladder is het meest opvallende muzikale kenmerk van de opera, samen met het steeds terugkerende motief van de secunde.
Het werk is problematisch omwille van de symbolische inhoud en de intieme gevoelens. Het thema is ontleend aan het sprookje van Charles Perrault La barbe bleue. Librettist Béla Balász en Béla Bartók sluiten aan bij de tijdsgeest van het moment en geven aan de oude legende een nieuwe symboolgeladen aankleding. Zo symboliseert de secunde het bloed, zowel van de gepleegde moorden als van de penetratie van de veroverde vrouwen. Ze brengen een psychologische versie van de gruwelijke ridder die vrouwen ombrengt. Blauwbaard is een vereenzaamde, tragische figuur, Judith de hevig verliefde vrouw, die wil doordringen tot wat achter de zeven deuren verborgen zit, tot alle aspecten van Blauwbaards innerlijke leven.
De voorstelling speelt daar mooi op in door de sobere scenische uitvoering met een zo goed als lege scène. In het begin zijn er enkele verdorde boompjes die de steriele omgeving van de geheimzinnige burcht suggereren. Die worden later vervangen door kleine trosjes witte lelies (symbool van de pure liefde die Judith Blauwbaard probeert aan te bieden?) Op de achtergrond zien we een zwart-witte video van een herfstig boslandschap als desolate locatie van de burcht. Verder is het podium afgeboord met een halve cirkel witte stoelen, waarop toeschouwers de opera kunnen meebeleven. In de laatste twee scènes worden ze trouwens ook in de handeling betrokken. Boven de scène, een cirkel neonlampen die aansluiten bij de circulaire structuur van Bartóks opera. Een feeëriek doorkijkhuisje legt in enkele taferelen een verwijzing naar de oude legende. De tekst daarbij “Es war einmal” beklemtoont het sprookjeselement. De decoratieve arabesken geven er tegelijk een eeuwwisselingstoets aan, de periode waarin de opera ontstond. Het huis houdt trouwens geen stand, kantelt en verdwijnt. Het slaagt er niet in een “liefdesnest” te vertegenwoordigen, wat ook uitgedrukt wordt door de zin: “War Nicht” – waarvan Judith op het einde nog twee letters schrapt, zodat “War ich” een harde vooruitblik op een negatieve afloop geeft. Haar poging tot liefhebben van Blauwbaard is mislukt en wie kan zij nog zijn?
Bas Karl-Heinz Lehner en sopraan Deirdre Angement verpersoonlijken uitstekend het centrale conflict: de afstandelijke relatie tussen Blauwbaard en Judith en de onmogelijkheid tot liefde. De strijd tot toenadering tussen beiden is een gevecht van twee vertwijfelde partners, gedoemd voortdurend – en uiteindelijk definitief – te mislukken. Lehner heeft een indringende en toch soepele basstem, kan brutaal maar ook pijnlijk zacht aandringen. Angement vertolkt elke emotie van de veeleisende partituur met heldere virtuositeit. Ook de kostumering draagt bij tot de uitbeelding van verlangen enerzijds, anderzijds eenzaamheid en afstand. Blauwbaard is gekleed als de aristocratische ridder uit een ver verleden, Judith kleedt zich elegant en sierlijk (de rode mantel) maar vooral sensueel.
In de opera van Bartók wint niemand of niets, niet Blauwbaard en niet Judith, niet de liefde en niet het koppel. Karl-Heinz Lehner is geen monster, door zijn tederheid en zijn aanhoudend smeken maakt hij de te nieuwsgierige Judith met haar slecht gecontroleerde affectiviteit haast tot een negatief personage. Deirdre Angement vertolkt haar rol als zelfbewuste vrouw, op de rand van agressiviteit, waardoor zij bijna het negatieve personage wordt en in haar opdringerigheid Blauwbaard geen kans biedt haar te sparen van het lot dat de voorgaande vrouwen ondergaan hebben. De laatste twee deuren tonen dan ook de definitieve verwijdering. Tegelijk zet het orkest een hymne in geritmeerd door klarinetten en fagotten en klinkt in de tutti van het orkest nog een keer de secunde.
De proloog wordt in de originele versie gesproken door een bard, die vraagt te luisteren naar een oud, nog altijd waar verhaal. Dan volgen de episodes die een dramatische spanningscurve opbouwen. De regisseur heeft er hier voor gekozen de proloog te laten debiteren door verschillende stemmen, wat wel wat vreemd aandoet. Ook de betekenis van zijn procedé om Judith met figuranten te ontdubbelen en toeschouwers te laten plaatsnemen op scène en soms een figurantenrol te geven ontgaat me. Het lijkt meer een rariteit om enkele toeschouwers die daar zin in hebben eens een andere benadering van de opera te laten proberen.
De Essener Philharmoniker brengen onder leiding van de Hongaarse dirigent Gábor Káli een uiterst dynamische en genuanceerde uitvoering van de moeilijke partituur. De lang aangehouden akkoorden, de glissandi passages van de tranen in de zesde deur, pianissimo passages (de harp bij de tweede deur of de mysterieuze klank in de tuin) en de uitbarsting van het volledige orkest als de vijfde deur de landerijen van Blauwbaard openbaart, steeds slepen de muzikanten de toeschouwer mee. Hun uitvoering loopt precies parallel met de sfeer van de harde strijd en het zachte verlangen dat de protagonisten ervaren. Er zijn geen deuren te zien op de scène, het orkest gidst de toeschouwer via de muziek doorheen het innerlijke leven van Blauwbaard, waartoe Judith bij elke volgende deur toegang probeert te krijgen.
De voorstelling toont een aangrijpend drama van de onmogelijkheid tot authentieke liefde en van de eenzaamheid die daaruit volgt. Een opera-ervaring die je stil het theater doet verlaten.
WAT: Béla Bartók, De Burcht van Hertog Blauwbaard
WIE: Paul-Georg Dittrich [regie], Karl-Heinz Lehner [Blauwbaard], Deirdre Angement [Judith], Essener Philharmoniker o.l.v. Gábor Káli
WAAR: Aalto-Musiktheater, Essen
WANNEER: Geziene voorstelling: 23 april 2022
Website: www.theater-essen.de