Hoe actueel kan een opera uitvoering zijn? En welke waarde en consequenties moeten we aan leuzen als Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap toekennen? Deze idealen van de Franse revolutie uit 1789 leidden er uiteindelijk toe dat de Karmelietessen van Compiègne, een stadje op 80 km afstand van Parijs, tot het schavot werden veroordeeld.
Francis Poulenc verwerkte het gegeven in zijn beklemmende verslag van deze historische gebeurtenissen. Dirigent Stéphane Denève legde een verbinding naar onze eigen tijd. Hij stond voor het begin van de voorstelling stil bij de actuele gebeurtenissen in Parijs en vroeg het publiek om een minuut stilte.
Bronnen
Dialogues des Carmélites gaat over een Karmelietenklooster, waarvan de kloosterlingen tijdens de Franse revolutie worden gearresteerd en terechtgesteld. Centraal in deze opera staat Blanche, een jonge vrouw, die vanaf haar geboorte met angsten en onzekerheden kampt en een moederfiguur mist. Met haar intrede bij de Karmelietessen hoopt zij geborgenheid te vinden. In het klooster leert Blanche echter ook wie ze werkelijk is.
Het verhaal gaat terug op waar gebeurde feiten, overgeleverd door de enige overlevende non van de kloostergemeenschap uit Compiègne. De Duitse Gertrude von le Fort schreef er de novelle Die Letzte am Schafott over. George Bernanos bewerkte deze novelle tot een filmscenario en later tot een toneelstuk. Deze bronnen zouden Poulenc inspireren tot dit meesterwerk. Na het lezen ervan beschrijft hij zichzelf als ‘dronken van enthousiasme’.
Spirituele teksten
Er ligt in deze opera een grote nadruk op de teksten, en ja, hoe kan dat ook anders met deze titel. Doris Soffel, die de rol van de moeder-overste Mme de Croissy speelt, meent dat deze opera zeer feministisch is. Wanneer je de inhoud van dialogen op je in laat werken, voel je grote bewondering voor de doorleefde spiritualiteit van deze vrouwen. Niet alleen wisten zij hun dagelijks leven met christelijke inhouden te doorvlechten, zij tonen ook steeds hun filosofische benadering van het leven. Voortdurend komen existentiële en geloofsvragen aan de orde. Dat hun filosofie een mens in doodsangst niet kan helpen laat de, in allerijl ingevlogen, Rosemary Plowright overtuigend zien. Ze verving de zieke Doris Soffel en gaf de stervende moeder-overste op imponerende wijze gestalte.
Solisten
De solisten in deze opera kunnen, vanwege het sterk recitatieve karakter van hun rollen, niet excelleren in aria’s en duetten. Toch valt er in vocaal opzicht veel te genieten en bewonderen en wordt er goed geacteerd. Sally Matthews weet met haar warme, intense stem en vertolking een tempel op te richten voor Blanche. De warme en tedere gevoelens, die de oude moeder-overste voor haar koestert, zijn tastbaar in de zaal. In de sterfscène van de oude priores domineert de doodsangst. Zij ondergaat vreemde, profetische visioenen en Plowright’s vertolking is aangrijpend. Haar lage partij klinkt op die momenten rauw en schril. Met Constance heeft Blanche en soort haat-liefdeverhouding, maar er is steeds een tedere verbondenheid tussen deze twee jongste nonnen. Constance zingt met een hoge, ijle stem en het lijkt of ze zo uit de hemel is komen vallen. Ze heeft in alle scènes een open en zonnige performance. Haar uitspraken doen vermoeden dat de toekomst zich al aan haar geopenbaard heeft. De Canadeze Adrianne Pieczonka vertolkte een naturelle en moedige priores. Zij en Sally Matthews speelden eerder in deze veel geprezen enscenering van Robert Carsen.
Regie
Uiterst smaak-en stijlvol is de regie van Carsen. Met minimale middelen en de personages zelf als levende decors laat Carsen de ene scène voortdurend organisch uit de andere ontstaan. Het volk creëert op die manier in de eerste akte een binnenruimte, waarvan uit de salon van de Markies de la Force zichtbaar wordt. We vinden hem in dialoog met zijn zoon, de jonge Chevalier, de broer van Blanche. En in de ontmoeting tussen Blanche en Chevalier toont Carsen ons de nonnen in één rechte lijn, als een wand die letterlijk tussen broer en zus in staat. Steeds zijn er bewegingen die vanuit de menigten naar het individu gericht zijn en andersom. Het levert een schitterende choreografie op. Daarbij speelt ook de belichting een grote rol. Prachtig zoals de personages steeds in donker en licht contrast werden neergezet. Zwart, wit en grijs domineerden de bühne.
Muziek
Poulenc heeft een rijk palet aan kleuren gecreëerd voor deze opera en overal is de muziek dienend aan de teksten. Niet voor niets droeg Poulenc zijn partituur onder meer ook aan Monteverdi op, wiens ‘prima le parole poi la musica’ wel zeer toegesneden op dit onderwerp lijkt. Het Residentie orkest klonk schilderachtig en poëtisch vanuit de orkestbak, of met een enkel solo-instrument de dialogen van de nonnen kleurend, en dan weer grimmig, dissonant en vol bravoure.
Dodendans
Alle schoonheid en beklemming van deze avond leidden natuurlijk naar dat gruwelijke slot waarin de nonnen, terwijl zij in een soort dodendans het Salve Regina zingen, één voor één het schavot bestijgen en door de bijl geveld worden. Poulenc heeft hun laatste momenten op unieke wijze in muziek en libretto weergegeven. Terwijl je na elke klap van de quillotine weer een stem minder hoort lopen de koude rillingen over je rug…