Elke ‘eersteling’ is een hachelijke onderneming. Denk maar aan die keren dat u zelf in uw leven voor een belangrijke keuze stond… Voor een muzikant is het eerste publieke optreden een belangrijk sleutelmoment in de carrière. De ‘release’ van een eerste cd is dat nog méér. Het feit dat een platenlabel je daarbij onder de arm neemt, betekent heel wat, schenkt veel vertrouwen.
Elke ‘eersteling’ is een hachelijke onderneming. Denk maar aan die keren dat u zelf in uw leven voor een belangrijke keuze stond…
Voor een muzikant is het eerste publieke optreden een belangrijk sleutelmoment in de carrière. De ‘release’ van een eerste cd is dat nog méér. Het feit dat een platenlabel je daarbij onder de arm neemt, betekent heel wat, schenkt veel vertrouwen.
Dat neemt niet weg dat een solist worstelt met de keuze uit een gigantisch repertoire als men bedenkt dat het de eerste keer wel gaat om het afleveren van een (digitaal) visitekaartje.
Iets romantisch, waarin ik veel emotie kwijt kan en tranen kunnen vloeien? Iets briljants waarin ik kan schitteren zonder mijn nek te breken? Iets bekends, zodat de luisteraars zich een beetje thuis voelen?
Behzod Abduraimov
*** Over één nacht ijs is de jonge Behzod Abduraimov (°1990, Tashkent, Oezbekistan) zeker niet gegaan. Hoewel de befaamde Amerikaanse pianist Earl Wild (met reden) beweerde dat je pas een ‘groot’ pianist wordt na jarenlang oefenen – ja zelfs je hele leven lang – rijgt de jonge Oezbeek nu reeds een hele rist prijzen aan zijn gordel. Er zijn voldoende voorbeelden van grote pianisten die al heel jong de nodige maturiteit koppelden aan grote muzikaliteit en buitengewone techniek en op jeugdige leeftijd wereldfaam verwierven: Maurizio Pollini, Glenn Gould, Evgeny Kissin en… Vladimir Horowitz, met wie Abduraimov vergeleken wordt.
Op 18-jarige leeftijd won Behzod Abduraimov de London International Piano Competition met een denderende uitvoering van het derde pianoconcerto van Prokofiev. Dat was het startschot van zijn internationale carrière. Hij won ‘en passant’ ook de Piano Olympics in Bad Kissingen en trad intussen op in China, Kuala Lumpur, Sidney, London (Wigmore Hall) en te Brussel (PSK).
Tijd voor een luisterbeurt op cd. Van een visitekaartje gesproken! Meteen wordt de Danse Macabre van Camille Saint-Saëns (1835-1921) op ons afgevuurd. Niet de originele versie… wel die bewerkt door Liszt en – excusez – nog eens door Horowitz himself. Horowitz heeft zijn ‘uitspattingen’ nooit op papier gezet. Een latere generatie pianisten deed dat in zijn plaats en zo kunnen we er ad vitam aeternam van genieten. Genieten? Tja, ik heb het er lastig mee. Het IS natuurlijk pianistiek van de bovenste plank maar het heeft mijns inziens een te groot kijk-ma-zonder-handen-gehalte. Hoewel, de vergelijking gaat niet helemaal op. Hoeveel handen heb je hiervoor nodig?
Met Suggestion Diabolique, opus 4 nr. 4 van Sergei Prokofiev (1891-1953) zitten we volop in de biotoop van Abduraimov. Het percussieve karakter van deze muziek ligt hem bijzonder goed. Maar ook hier blijft kippenvel achterwege. Bewondering voor zoveel techniek, dat wel.
Met zijn Sonate nr. 6 in A, opus 82 breekt Prokofiev met de romantiek en wordt zo de drijfveer van wat in de 20e eeuw zal volgen. Zeer puik vertolkt Abduraimov deze mooie muziek en in het Tempo di valzer, lentissimo, neemt hij ons mee op een wandeling vol diepe, authentieke (!) en dus geen gratuite of tranerige emotie. Het Vivace tot slot is zeer herkenbaar Prokofiev waarbij de techniek ten dienste staat van de muziek. Zeer gaaf.
Op een cd met pianomuziek – door iemand van de Russische school – mag natuurlijk Franz Liszt (1811-1886) niet ontbreken, dachten we. Chopin had ook gekund maar past dan weer minder bij de rest van het programma.
Het diepste qua schriftuur van de Harmonies poétiques et religieuses van Liszt is ongetwijfeld Bénédiction de Dieu dans la solitude. Volgens Humphrey Searle (Liszt-specialist bij uitstek) gaat de mystiek hierin zelfs terug tot een late Beethoven maar met méér middelen die de intussen volwassen geworden piano de componist aanbood.
In de Mephisto Waltz nr. 1 is dan weer de grootste virtuoos in Liszt te horen. Een bekende brok, inderdaad, en vergelijken kan en mag. De expressiemogelijkheden benut Abduraimov ten volle, hoewel we ons ook hier afvragen of hst-snelheid wel voor honderd procent de muziek dient.
Stephanie Proot
De charmante Belgische pianiste Stephanie Proot (°1987) studeerde bij Levente Kende aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Antwerpen, maar zou het daarbij niet laten. Aan de École Normale Alfred Cortot in Parijs, bij Ramzi Yassa, behaalde ze het Diplôme Supérieur de Concertiste. Aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth in Waterloo kreeg ze les van Abdel Rahman El Bacha, een van de beste pianisten die we ooit mochten ontmoeten. Ook daarna vond Stephanie dat er nog ‘plaats’ was voor vervolmaking – ben je ooit volmaakt, zie de opmerking van Earl Wild (supra) – en volgde masterclasses bij Alfred Brendel, Leon Fleischer en Dimitri Bashkirov. Op die manier veroverde Stephanie Proot haar plaats tussen de talrijke goede pianisten, op zichzelf al een hele prestatie. Of ze het internationaal zal maken? De eerste prijs op de Rencontre Internationale de Piano in Le-Mée-sur-Seine (Frankrijk) en de tweede prijs op de International Piano Competition of de City of Porto (Portugal) laten het beste vermoeden.
Voor haar debuut-cd kleurt Stephanie netjes binnen de lijntjes, met muziek van iemand die er van in zijn prille jeugd werk van maakte… buiten de lijntjes te kleuren: Ludwig van Beethoven (1770-1827).
Met Beethoveniaanse normen gemeten is de Sonate in Es, opus 27 nr. 1 redelijk braaf. Dit betekent ‘klassiek’ naar het voorbeeld van Mozart en Haydn. Maar toch voelt men dat Beethoven de stilistische grenzen aftast. Stephanie Proot waagt zich niet aan avontuurlijke dingen.
De Sonate in cis ‘Mondschein’, opus 27 nr. 2 (het begin alvast) past in deze logica van ‘op veilig’ spelen. Pianistisch is het allemaal in orde maar toch straalt er weinig van uit. We zijn een hele tijd onwennig voor we de reden hiervan menen te ontdekken (zie verder). Sommige passages zijn nogal traag – wat mij zeer aanspreekt, want daardoor verhoog je de kansen op grote muzikaliteit – maar het mag niet té stroperig worden. Het tweede deel van de Mondschein klinkt iets beter… maar het lijkt of er een fijn gaas over een partij diamanten ligt, waardoor je de schittering mist.
De Sonate in F, opus 10, nr. 2 en de Sonate in As, opus 110 lijden aan dezelfde ‘kwalen’. Voldoende muzikaal – daar valt weinig op aan te merken – maar om een of andere reden boeit het niet…
De hele cd klinkt onwaarschijnlijk dof! Heeft het te maken met de akoestiek van studio in De Bijloke of met de afstelling van de Yamaha Grand Piano? Sommige noten klinken op het randje af slecht tot zelfs lichtjes vals. En dat zou niet mogen. Het is allicht een combinatie van allerlei negatieve factoren, maar het resultaat is niet goed.
Jammer, want Stephanie Proot verdient beter.