Ook het nieuwe Hotel Beethoven in de Brusselse Ravensteinstraat 23 moest wegens de verstrengde corona maatregelen (hopelijk voorlopig) sluiten. Toch heeft het hotel niet zoveel kamers, maar ze waren wel allemaal volzet. Ik kon er op de laatste dag wel nog de kamers bezoeken waar Beethoven zijn intrek had genomen. Ze waren telkens genummerd met een getal dat verwijst naar een belangrijk moment in zijn leven. En je vindt er interessantere dingen dan de 60 koffieboontjes die elke kop die hij dronk moest bevatten. Geen prullaria, wel kunst, klanken en ideeën. Van toen en nu.
De eerste kamer draagt het nummer 1801, het jaar van zijn Mondscheinsonate. Je vindt er een hele resem Beethovens. Portretten natuurlijk. Een leerling van Rodin was er een meester in. Antoine Bourdelle maakte 80 beelden van de componist. Misschien omdat hij op hem leek, zo vond hij zelf… In die portrettengalerij ook een Warhol pop-art Beethoven. Evenmin ontbreekt Beethovens dodenmasker, dat hij bij leven zelf liet maken. Maar je blik wordt toch het felst getrokken naar dé bekendste Beethovenkop, geschilderd door tijdgenoot Stieler. Maar bij nader toezien blijkt het een video te zijn van de Amerikaanse kunstenaar Terry Adkins. Langzaam evolueren de pixels van die iconische Beethoven kop naar een “Black beethoven”. Een “black matters statement”, terwijl een automatische piano vrolijk die sonate uit 1801 tokkelt.
In de volgende kamer, nummer 1970, belanden we bij Maurizio Kagel. Die maakte in dat jaar ter gelegenheid van de toen 200ste verjaardag van Beethoven de documentaire “Ludwig van”. Met Joseph Beuys in een van de hoofdrollen. Je ziet hem in het Beethovenhuis in Bonn performen met Napoleons dodenmasker. Op verschillende plaatsen in de kamers kan je een oortje inpluggen en werk van hem horen. Terwijl je kijkt naar de uitgestalde partituur van zijn 5e symfonie, kan je er meteen ook naar luisteren, bv. in een versie van Jos Van Immerseel. En er liggen veel partituren en handschriften.
Volgt een kamer over Beethoven en de politiek. Fidelio is gecomponeerd in 1805. Het is het nummer van de kamer waar een video loopt met een fragment er uit. Die opera gaat over vrijheid. De zangers die je hoort en ziet zingen, zijn van die vrijheid beroofd. Het zijn gevangenen, vrijwilligers, samengekomen uit verschillende Amerikaanse instellingen. Welk koorfragment kan er je horen? “Oh welk genot om in vrijheid te kunnen ademen”. Cynisch zou je denken. Nee, alweer een originele invulling van hun baseline “HotelBeethoven. Connecting people, sounds and ideas”. Alles in deze toch merkwaardige tentoonstelling voldoet er aan. En het is meteen nog een “Black Lives Matter” doordenkertje: 15% van de bevolking is Afro-Amerikaans, en dubbel zoveel van de gevangenispopulatie is het.
Tijd om in alle stilte te arriveren bij de zwartste periode uit Beethovens leven. Bij het besef dat zijn doofheid niet te genezen is. En zijn besluit om tóch door te gaan. Zo leest het in zijn Heiligenstädter Testament. We zijn in kamer 135, genummerd naar zijn laatste en enigmatische kwartet. Je kan er met de door de Amerikaan John Baldessari reusachtig uitvergrote luisterhoorn van Beethoven naar luisteren. Het is ook het logo van de tentoonstelling. Maar doe het liever met de verfijnde luisterinstrumenten die de Belgische kunstenaar Baudouin Oosterlynck al zijn leven lang ontwikkelt om ermee naar stilteplekken te zoeken: breekbare stethoscopische, in glas geblazen toestellen om méér te kunnen horen dan wat we meestal doen. Of om met grote koperen hulpstukken onze oorschelpen uit te breiden en zo ons gehoor aan te scherpen. Kunstwerken van twee passionele kunstenaars contrastrijk geconfronteerd.
Indrukwekkendste zaal is zonder twijfel die waar vier piano’s staan opgesteld. Het is de “Ball-room” van het hotel. Allemaal replica’s van instrumenten die Beethoven bespeelde. Van het Huis Maene uiteraard: een Stein, een Conrad Graf, een Anton Walter en een Broadwood. Op een klankband hoor je ze één voor één bespeeld door Tom Beghin. En bovenop de Broadwood staat een metalen constructie, een “Gehörmachine”. Beghin leidde een onderzoeksprogramma naar het toestel dat Beethoven zocht om er zijn kop in te kunnen steken en beter de vibrerende klanken te horen. Dit ter compensatie van zijn wegdeemsterend gehoor. En wat een klanken zijn het. Laatst nog hoorde ik nog een AMUZ-concert waar de Duitse pianist Tobias Koch Chopin op zo’n Broadwood speelde. Ik luisterde met ingehouden adem, ronduit schitterend. Met de constructie er bovenop klinkt hij hier jammer genoeg wat te metaalachtig. De Conrad Graf gaf m.i. de mooiste klank.
Uiteindelijk kom je ook in onze tijd terecht. In kamer 2020. En er is een link: de klimaatproblematiek. Je ziet er een film van regisseur Jeremy Deller. Hij volgt een klasje schoolkinderen uit Bonn die zich voorbereiden op een klimaatbetoging in de stad. En hij laat ze dansen en meewiegen rond het Beethoven Orchester Bonn, op de tonen van zijn 7e symfonie. En ze doen dat, zoals de laatste beweging gespeeld moet worden: “Allegro con brio”. Dat alles gelardeerd met beelden van vervuilende bruinkoolontginningen en beelden van een alles behalve fijnstofvrij noch autoluw Bonn.
De laatste hotelkamer draagt het nummer 1827, het jaar van zijn dood. Heel stil is het ook in deze zaal. In een video probeert een dove acteur zijn geluidsbeleving in een eigen ontworpen gebarentaal te communiceren aan lotgenoten. Te laat voor Beethoven, ontroerend voor ons, horenden.
Laat de lockdown maar vlug voorbijgaan, want een tentoonstelling met zulke originele insteek om Beethoven bij zijn 250e verjaardag te eren ben ik nog niet tegengekomen. En laten we hopen dat we binnenkort opnieuw kunnen gaan kijken. In principe loopt ze nog tot 17 januari.
WAT: Hotel Beethoven. Connecting people, sounds and ideas
WIE: curator Eric De Visscher
WAAR: Bozar, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel
WANNEER: 13 oktober tot 17 januari (sinds 26 oktober wegens corona maatregelen voorlopig gesloten)
NB Deze tentoonstelling is tot en met 31 december gesloten omwille van de huidige gezondheidsmaatregelen.