Auteur Yarrid Dhooghe
** De nieuwe cd van het pianoduo Pascal en Ami Rogé en percussionisten Paul Clarvis en Joby Burgess heeft met Bartóks Sonate voor twee piano’s en percussie, Ravels Boléro in een arrangement voor diezelfde bezetting en recenter werk van Matthew Hindson een meer dan interessant programma. Dat schept hoge verwachtingen, die jammer genoeg niet ingelost worden.
Openen met Maurice Ravels Boléro in een arrangement voor twee piano’s en percussie is verrassend. Gaat de orkestmachine, voortgedreven door dat ene ritmische motief niet verbleken in deze mini-bezetting? Niet noodzakelijk. Het koppel Pascal en Ami Rogé gaan op zoek naar verschillende kleuren in de piano’s om elke variatie boeiend te houden. Daarnaast zorgen de twee percussionisten voor een stevig skelet. Meedogenloos zorgen zij met hun constante gedrum voor de hartklop van deze Boléro.
Béla Bartóks Sonate voor twee piano’s en percussie wordt door sommigen beschouwd als één van de moeilijkste composities van de twintigste eeuw. Niet alleen is de partij van elke instrumentist een heksentoer. Ook de coördinatie tussen de vier muzikanten is een hele klus. Op dit album slagen de muzikanten er helaas niet altijd in om deze hindernissen te overwinnen. Het samenspel tussen piano en percussie is niet helemaal wat het moet zijn. Ook op muzikaal vlak blijft de luisteraar op zijn honger zitten. De klank in de piano is te timide. Het tempo is niet standvastig genoeg. Sommige passages zijn gewoon te lichtvoetig. Op vlak van coördinatie is het slotdeel iets beter. Jammer van het integer uitgevoerde middendeel, maar de uitvoering van de hele sonate is gewoon niet goed genoeg.
Ten slotte is Matthew Hindsons Pulse Magnet een interessante luisterevaring. Het werk begint opgewekt met een enthousiaste “one, a-two, a-one-two-three-four’ en leidt naar een innemend eerste deel. In het tweede deel is de vibrafoon prominent aanwezig. Het derde deel is vurig en extravagant. Zeker bij een eerste beluistering wekt deze compositie een goede indruk. De verschillende sferen en klankenpaletten komen goed tot uiting. Toch blijft de compositie – zeker in vergelijking met de voorgaande Bartók – oppervlakkig, waardoor het luisterplezier bij een tweede of meerdere beluistering toch tanende is.
Jammer genoeg blijft het programma van deze cd enkel op papier interessant. Op een verfrissende Boléro van Ravel na, lost het album niet alle verwachtingen in. Het album boeit genoeg om het een keertje af te spelen. Maar als je vooral uitkijkt naar Bartóks Sonate voor twee piano’s en percussie kun je de cd beter links laten liggen.