Het is momenteel al voetbal wat de klok slaat. Kranten, radio, tv geven prognoses, verslaan matchen en becommentariëren die ook nog eens in het lang en het breed. Brood en spelen.
De heren voetballers gaan in afzondering om zich op hun spel te concentreren. Zijn in de duurste hotels gelogeerd. Verdienen astronomische bedragen. Met alle respect voor hun kunnen, maar het is gewoon buiten proportie. Van die overdosis word ik onwel. Ik raad hen aan om eens naar topatleten én topkunstenaars van het Ballet Vlaanderen te gaan kijken. Ze pakten niet uit met een sterk elftal, maar met een hele compagnie sterke performers.
Niet ‘Dance with the Devils’, maar ‘Dance with the Ballet of Flanders’
In ‘Ravel’ worden drie choreografieën getoond in een hybride danspallet op muziek van Ravel. Tussen de drie werken zitten subtiele connecties. Ze zijn aan elkaar gelinkt door het gebruik van stoelen en ronde vormen. Er wordt gewerkt naar een absolute apotheose met de legendarische Bolero van Ravel in een choreografie van Maurice Béjart.
Exhibition
De triple bill opent met een choreografie van Sidi Larbi Cherkaoui ‘Exhibition’, muziek Modest Moesorgski in een bewerking van Maurice Ravel. Het geheel begint uiterst sereen en breekbaar met de centrale promenade uit Moesorgski’s pianosuite ‘Schilderijententoonstelling’. Twee groepen mensen zitten aan weerskanten van de scène op stoelen (verwijzing Boléro), kijken elkaar aan en nodigen uit tot interactie. Vijf immense vergulde kaders worden zichtbaar vanuit de duisternis. Volksdansen inspireerden Sidi Larbi Cherkaoui voor zijn bewegingstaal. Zo verbindt hij bijvoorbeeld de Russische ‘zwevende stijl’ Berezka met de pivoterende rituele islamitische Derwisj met zijn eigen vloeiende handbewegingen. De dansers plaatsen de stoelen in één lijn op het voorpodium, gaan zitten. Hun lichaam is in rust, de focus ligt enkel op de armen en handen. Ze geven een virtuoos staaltje weg van wervelende lussen en spiralen in een hels tempo en ononderbroken lijn. Impressionant. Er komt best ook wat testosteron om de hoek kijken. Mannenlijven verstrengelen drie aan drie in elkaar. Sidi Larbi Cherkaoui kunnen we bestempelen als de architect/choreograaf. Hij voegt aan zijn choreografieën altijd een extra component toe, construeert ingenieuze bouwsels met kisten, stalen frames, sluiers… hier met de vergulde kaders. De relatie tussen mens en object. Mensen onderweg in een labyrint van kaders. De dansers construeren en deconstrueren. Ze maken er afbakeningen, lijnen, rotondes, kooien mee. Hij zoomt in op de ontstane ruimtes. De dansers tuimelen er in en uit. De kostuums van Tim Van Steenbergen geven extra dimensie aan de dans. In de lange jurken lijken de dansers te zweven over het podium. In de korte versie wervelen ze sierlijk rond het lichaam. Het koloriet in aardetinten sluit mooi aan bij de gouden kaders. Cherkaoui maakt ook het onmogelijke waar. Een lange jurk met sleep wordt het canvas van een kader. Het dessin van de jurken is op het laatst ook terug te vinden in de fonddoek. Tim Van Steenberegn slaagt in een coherent samengaan van kostuums en decor. Alles is in deze choreografie terug te vinden: fall and recovery, dansen op spitzen, acrobatie. Alleen, de veelheid aan ruimtelijke ingrepen werkt soms verlammend. Op sommige zaken, zoals het fundament dat op de grond geconstrueerd wordt, heeft het publiek met zitplaatsen op de parterre geen zicht. Deze wereldpremière werd gesmaakt door het publiek.
Pavane pour une Infante défunte en Ma Mère l’Oye
De vorige artistieke directie van Ballet Vlaanderen, Assis Carreiro, legde de basis voor deze triple bill en haalde een van de meest veelbelovende choreografen van zijn generatie, Jeroen Verbruggen, terug naar Antwerpen om zijn visie te brengen op Ravels meest beroemde balletten. In het prille begin van zijn carrière danste hij zelf bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, dat hij later inruilde voor een compagnie in Marseille en later Monaco. Met zijn klassieke background en de verschillende choreografen waarmee hij werkte kan hij putten uit een rijke bewegingstaal die hem inspireert. Al die vaardigheden combineert hij tot een uniek geheel en meeslepend spektakel, getuigend van een creatieve dynamiek. Decor en kostumering van Tim Van Steenbergen verlenen zijn choreografie nog meer diepte en Verfremdung, men zou het kunnen omschrijven als magisch realisme. Wanneer het doek opgaat zie je twee diffuse silhouetten bewegen in een immense transparante cilindervorm van gaas (een verwijzing naar de ronde vorm van de tafel van Boléro). Om de liefdesrelatie van de koning en koningin weer te geven, baseerde Jeroen Verbruggen zich op foto’s van het wandelende vorstenpaar in het park van Laken. Binnen het stuk vormt de cirkel ook de metafoor voor de dunne grens tussen leven en dood. In het tweede deel dansen zowel vrouwen als mannen in jurken en met voilen sluiers, gedrapeerd over immense Fabiolakapsels. Het oogt soms chaotisch maar elke beweging heeft een uitgemeten plek. Een potpuorri van kleine poëtische gedeeltes: overvloedig, rijk en spannend en brengt het potentieel van de dansers helemaal in beeld. Een combinatie van verfijning en branie. Het decor ondergaat sublieme transformaties met prachtige visuele vondsten. Op een gegeven moment gaat de cilinder de hoogte in, met de veranderende lichtinval van een stroboscoop lijkt het wel een immense veelkleurige kwal en de wondere wereld onder water. Een choreografie met een grote authenticiteit die op een laaiend applaus onthaald werd. Deze wereldpremière kunnen we de revelatie van de avond noemen.
Boléro
De nalatenschap van choreograaf Maurice Béjart wordt liefdevol beheerd. Na lange gesprekken met de Fondation Béjart kreeg Ballet Vlaanderen de opvoeringsrechten en wordt alternerend door een vrouw en een man gedanst. Wim Vanlessen is een begenadigd danser. Al drieëntwintig jaar trouw aan de compagnie. Deze solo mogen dansen is een soort eresaluut. De dansers die ooit de solo kregen toebedeeld zijn stuk voor stuk sterren van wereldformaat. Zijn naam kan in één adem genoemd worden met andere legendarische dansers. Hij maakt nu deel uit van dit selecte clubje.
De Joegoslavische Duska Sifnios was de onvergetelijke soliste van de oorspronkelijke choreografie, die in première ging in de Muntschouwburg in Brussel in januari 1961. Tijdens de voorstellingen van het Ballet van de XXste eeuw kreeg Béjart het idee om de hoofdrol toe te vertrouwen aan zijn sterdanser Jorge Donn. Béjarts lijfspreuk: “Ballet is een man.” De solist (de melodie) op een ronde tafel, wiens dans de groep mannen -die eerst in gedachten verzonken op stoelen langs de zijwanden zitten – (het ritme) opwindt. De wellust van het dansen. Het geheel oogt eenvoudig maar is hoog technisch. Een instrumentalist kan zijn spel verhogen door te spelen op een topinstrument met een uitzonderlijke klankkleur. Een danser kan alleen zijn eigen lichaam en expressie in de strijd gooien. Wim Vanlessen gooit zich met hart en ziel.
De Boléro van Bejart dijt uit in de ruimte en tijd. Als we deze choreografie zien door een historische bril was het bijzonder gedurfd. Béjart gaf de liefde voor de man op een gesublimeerde manier weer. Het was een sensatie: primitief, stoutmoedig, gedurfd. Wim Vanlessen, beweegt 80% sur place, trappelend, vonkend, lokkend, wegduwend. Passioneel en sensueel, krachtig, ontroerend en verrassend aanstekelijk. Een gedanst orgasme, technisch briljant. Het repetitieve karakter zorgt voor een soort hypnose, erotisch en mystiek tegelijk. Perfectie bestaat niet, maar lag 99% in de buurt. Wim Vanlessen en companen trakteerden het publiek op een adembenemende performance. Poëzie van vlees en bloed. Een apotheose van formaat die het publiek vijftien minuten ademloos in de ban hield. Bij de laatste noot van de Boléro ging het publiek letterlijk uit zijn dak. Een ontlading van jewelste. Wim Vanlessen: dé uitgesproken lieveling van het publiek. Met een minutenlang uitbundig applaus drukte eenieder zijn waardering en bewondering uit.
‘Ravel’ bundelt drie choreografieën die het Vlaamse grondgebied ontstijgen. Een mooi scenario waarop Ballet Vlaanderen verder kan borduren.
Op toernee tot 25 juni.