Nominatie Gouden Label – Wellicht werden weinig werken wereldwijd zo vaak en zo verschillend uitgevoerd als het Requiem KV 626 van W.A. Mozart (1756-1791), zoals bekend de laatste maar onafgewerkte compositie van de grootmeester.
Nominatie Gouden Label – Wellicht werden weinig werken wereldwijd zo vaak en zo verschillend uitgevoerd als het Requiem KV 626 van W.A. Mozart (1756-1791), zoals bekend de laatste maar onafgewerkte compositie van de grootmeester.
Ontelbare keren uitgevoerd dus en ook ‘belast’ met een schier oneindige ‘literatuur’… Al of niet dikke boeken – fantasie of reële verslaggeving (avant la lettre) – waarvan ik er vanaf mijn prille jeugd heel wat gelezen heb en met als toppunt van onechte weergave van de waarheid de film Amadeus van Miloš Forman op basis van het gelijknamige toneelwerk van Peter Schaffer. Je zou bijna gaan denken: van het goede te veel.
Multitude
Ja en neen, want het is telkens een leerrijk proces dat je meemaakt. Zoals daar zijn: twee zeer verschillende uitvoeringen door Nikolaus Harnoncourt en Concentus Musicus Wien, met heel wat tijd tussen beide en verschillende vocale ensembles en solisten; het Wiener Staatsopernchor en het Arnold Schoenberg Chor); een koele versie door Christopher Hogwood (met koor en orkest van The Academy of Ancient Music); de nogal romantische visie van Daniel Barenboim (John Alldis Choir & English Chamber Orchestra); de wat te zoete maar wel te smaken Sir Neville Marriner (Academy of St. Martin in the Fields & Chorus); de wat vage versie van Morten Schuldt-Jensen (Leipzig Kammerorchester & Gewandhaus Kammerchor); de ‘modernere’ uitvoering door Leonardo García Alarcón (Choeur de Chambre de Namur & New Century Baroque)… tot en met de idiosyncratische (lees: verwarrende) transcriptie voor strijkkwartet (uit 1802) door Peter Lichtenthal door het Quatuor Debussy… en nog wel een dozijn andere. Te veel om op te noemen.
Onafgewerkt…
Het Requiem werd om dringende redenen – geldnood namelijk – afgewerkt door een leerling van Mozart: Franz Xaver Süssmayr. maar hij was niet de ‘eerste keuze’ van Constanze Weber, Mozarts weduwe. Zij had daarvoor eigenlijk Joseph Eybler (1765-1846) aangesproken. Eybler was een componist die door Mozart fel op prijs gesteld werd. Het resultaat laat zich raden: op de duur weet niemand nog wat van Mozart is, van Süssmayer of van Eybler… Vaag wordt aangenomen dat het tot de elfde maat van het Libera me ‘echt’ Mozart is (sommigen beweren dat je dat kan horen), waarna de pen uit ’s meesters hand gevallen zou zijn. Je krijgt er koude rillingen van… maar niets daarvan is bewezen.
Studie
En zo komen we terecht bij de meest recente uitvoering: die van Masaaki Suzuki en het Bach Collegium Japan (koor & orkest). Samen met dirigent/organist Masato Suzuki ging Masaaki grasduinen in het werk van musicoloog Christoph Wolff – dé referentie op het vlak van serieuze navorsing in de muziekgeschiedenis (auteur van <Johan Sebastian Bach> – boek dat elke Bach-liefhebber in huis moet hebben). En aan de hand van diens ontdekkingen werd de partituur als het ware bijgewerkt of aangevuld waar nuttig bleek (o.a. in de Amen-fuga). Nu is Masaaki Suzuki niet de eerste de beste. Ik ken weinig oosterlingen die zich de westerse muziekcultuur zo eigen gemaakt hebben als hij. Zijn opnames van de cantates van J.S. Bach hebben een plaats in het pantheon van Bach-opnames meer dan verdiend.
Resultaat
Het resultaat is een wonderbaarlijke uitvoering van het Requiem van Mozart. Diafaan, loepzuiver, emotioneel zonder meligheid, krachtig waar het kan, fluweelzacht in delicate passages. Als toemaatje, misschien om de opname wat meer corpus te geven maar naar mijn mening zeker afzonderlijk te beluisteren: de (toch wel ontroerende) Vesperae Solennes de Confessore KV 339. Het biedt de solisten de kans om nogmaals te schitteren. Dat zijn Carolyn Sampson (sopraan), Marianne Beate Kielland (mezzo-sopraan), Makoto Sakurada (tenor) en Christian Immler (bariton).