Op 27 (Gent) en 28 mei (Antwerpen) vindt de wereldcreatie plaats van het pianoconcerto van Annelies Van Parys. Zij heeft een indrukwekkend portfolio van kamermuziek, orkestwerken, vocaal en muziektheater ontwikkeld waarin klankkleur centraal staat. Een gesprek over het ontstaan van dit concerto, de uitdagingen van hedendaagse klassieke muziek en over haar leermeester Luc Brewaeys. Een componist die ook architecturaal blijkt te denken.
Annelies Van Parys: “De opdracht van het Antwerp Symphony Orchestra (ASO) was helemaal vrij. Ik wilde al een tijdje een pianoconcerto schrijven. Daar kwam bij dat pianist Jan Michiels mij lang geleden vroeg om eens een concerto te componeren. Bij het ASO zei men: ja, supergoed idee, we doen dat gewoon. Ik mocht de grootte van de bezetting kiezen en ben om praktische redenen voor een bescheiden bezetting gegaan. Ik had net een werk met het Concertgebouworkest uit Amsterdam wegens de Covid-restricties moeten uitstellen omdat de bezetting te groot was. Bovendien heeft een kleinere bezetting het voordeel dat ook kleinere orkesten het werk kunnen programmeren.”
“Ik heb mij eigenlijk heel traditioneel gehouden aan de drie klassieke delen. De reden is misschien dat ik zelf pianist ben en dus al die concerto’s uit den treure heb beluisterd. Dat blijft dan toch ergens hangen. Het begint met een eerste deel dat bijna een toccata is. Al met al een heel stevig, pittig stuk. Het tweede deel is een trage beweging, eerder lyrisch. Daar is vooral het orkest belangrijk. En dan het laatste deel is een vrij traditioneel rondo. Dus de grote vormen. Maar dan komt de organisatie. Mijn muziek is immers niet tonaal maar spectraal georganiseerd, dus volgens klankkleur. Ik onderzoek hoe je de spanningen tussen consonantie en dissonantie kan opwekken met niet-tonale muziek. Een technische complicatie is dat een piano alleen maar hele of halve toonsafstanden heeft maar dat spectrale muziek kleinere toonsafstanden kent. Dat betekent dat het orkest het voortouw neemt bij spectrale deel van dit concerto. Soms moet ik het orkest een kwarttoon verschuiven om de piano daarin te laten passen. Want een piano heeft geen kwarttonen. Dit spel doet zich vooral voor in het middendeel waarin een consonante steeds dissonanter wordt. Zo laat ik het spectrum verstorend werken en spook ik er van alles mee uit.”
“Geleidelijk aan op het einde is er weer een afbouw, een terugkeer naar ontspanning. Dat vind ik heel opwindend want ik heb dat nog nooit op die manier geprobeerd en weet ook niet helemaal zeker of het gaat werken. Erg spannend. Dat is een beetje een ziekte van mij: dat ik altijd andere dingen wil proberen. En dan op het moment van de creatie denk ik vaak: ‘waarom heb ik nu niet gewoon een keer safe gespeeld? Heb ik wéér iets gedaan waarvan ik niet zeker weet dat het werkt’.”
“Luc Brewaeys (1959-2015) is voor mij een belangrijke leermeester geweest, zowel technisch-compositorisch als esthetisch en organisatorisch. Hoe ik merkte dat het met hem klikte? Ik voelde een groot wederzijds respect, een groot begrip. Zijn sturing kwam vanuit wat ik probeerde te zeggen. En niet vanuit wat hij dacht dat ik zou moeten zeggen. Dat is het grote verschil. En dat heb ik ook van hem geleerd. Ik geef nu zelf les in compositie en probeer dat ook altijd over te brengen aan mijn studenten: wat wil je zeggen?”
“De bal ging pas echt aan het rollen toen ik in 2001 met mijn kamermuziekstuk Phrases V geheel onverwacht de prijs Flandres/Quebec won. Vanaf dan begonnen er opdrachten binnen te stromen. En toen wist ik: oké, dit kan wel iets worden. Bij mij is het vrij organisch gegaan. Enerzijds heb ik het zelf wat afgeremd of de juiste mensen om mij heen verzameld. En zo mijn carrière eigenlijk stapje voor stapje opgebouwd. Niet meteen te hoog mikken. Anderzijds: ik ben West-Vlaming. Dat wil zeggen: blijf een beetje met beide voeten op de grond.”
“Dit concerto vertelt geen verhaal. Maar de klassieke vorm geeft wel een soort houvast. Er bestaat een soort ingebouwde kennis van hoe een “klassiek” concerto moet klinken. Maar bij nieuwe muziek is er geen aanknopingspunt. Je kan dan niet verwachten dat luisteraars vanaf de eerste keer mee zijn. Dat is een utopie. Maar er is wel een manier om nieuwe muziek betere ingang te doen krijgen. Door er wat uitleg bij te geven of het gewoon meer te programmeren. Dat de mensen het meer leren horen.
Ik neem mijn ouders als voorbeeld. Ze hadden beiden wel interesse in muziek en konden diverse soorten muziek appreciëren, maar nieuwe muziek was hen eerder onbekend tot ik die begon te schrijven. In het begin dachten ze wel vaker: Wat is dat helemaal? Wat een herrie! Wat schrijf jij? Maar tegenwoordig als ze een concert met naast oude muziek een werk van mij horen, dan zijn ze echt oprecht het meest gefascineerd door wat ik geschreven heb. Niet omdat ik hun dochter ben. Maar omdat ze de rest kennen en wat ik schrijf tof en spannend vinden. Net omdat het nieuw is. Dus dat is binnengedruppeld nadat ze veel nieuwe muziek hebben gehoord.”
“Bij Jan Michiels, die in mijn concerto soleert, denk ik aan een zeer veelzijdige pianist die vooral ook hele mooie kleuren kan maken. Hij kan zijn instrument onwaarschijnlijk mooi laten zingen maar kan ook sprankelend en virtuoos uit de hoek komen. Ook waardeer ik zijn transparantie. Je hoort dat hij het stuk helemaal begrijpt en elke stem in haar waarde laat. Bij heel veel pianisten wordt het wat druk zodra ze iets meerstemmigs spelen. Maar bij hem blijft het open. Het blijft helder. “
“De vormstructuur heb ik als een architect volledig grafisch uitgeschetst, en wel degelijk op millimeterpapier, om de verhoudingen goed te krijgen. Daarbij pas ik de gulden snede toe. Dat wil zeggen dat de verhoudingen binnen de delen overeenkomen met de verhoudingen binnen het grote geheel. Het is een goede manier om je timing te controleren en de luisteraar intuïtief houvast te geven.
Een ander voordeel van die schetsen is dat je beter weet waar je uitkomt. Het lijkt een beetje op het bouwen van een brug. Dat je weet waar de ankerpunten liggen. Daar wil ik uitkomen. Dus ik wil niet dat de brug te kort is want dan krijg je natte voeten.”
“Toch ga ik wel heel lyrisch te werk. Ik vind het altijd leuk als de individuele melodielijnen van de musici lyrisch zijn. En bijna een eigen partituur hebben. Dat het op zichzelf zou kunnen staan. Maar het is gewoon een deel van een geheel. Mijn composities zijn meestal heel technisch maar ik probeer altijd te zorgen dat het interessant is. Als ik zie dat een bepaalde partij 60 maten rust heeft dan denk ik: dat kan niet, die gaan zich zitten vervelen. Ik wil niet dat musici zolang moeten tellen. Dan probeer ik toch iets te vinden met een herorkeststrering hier of daar opdat ze toch deel blijven van het geheel.”
“Enerzijds wil ik mensen raken, mensen ontroeren. Maar dat klinkt raar voor hedendaagse muziek omdat heel weinig mensen daar affiniteit mee hebben. Toch is muziek voor mij een taal van het hart, hoe melig dat ook mag klinken. Ik ben altijd bezig met een muzikale uitdrukking waarvan je hoopt dat die binnenkomt. Maar het is ook een taal waarvan veel mensen het gevoel hebben dat je erudiet moet zijn om hem te begrijpen. Ik ben het daar eigenlijk niet mee eens. Want heel vaak merk je dat mensen die weinig voorkennis hebben, laat staan met klassiek bezig zijn, en dan voor de eerste keer in aanraking komen met hedendaags, daar helemaal niet zo afstandelijk tegenover staan. En daar dan wel direct door geraakt worden. Dat het wel direct binnenkomt. Die denken: oh, maar dat is eigenlijk spannender dan Mozart of Beethoven.
Als ik dat zie denk ik: inderdaad luíster nu een keer gewoon. Ik vind het mooi van mensen die onbevangen kunnen luisteren en gewoon zeggen wat het met hen deed. Sommigen komen met hele verhalen, bijvoorbeeld, ik zag in het begin een vogel en dan een bos en dan…
Dan denk ik: Oh! Waauw! Top!
WAT: Pianoconcerto, wereldcreatie van Annelies Van Parys
WIE: Antwerp Symphony Orchestra met Jan Michiels [piano] o.l.v. Martyn Brabbins [dirigent]
WAAR: De Bijloke, Gent en Koningin Elisabethzaal, Antwerpen
WANNEER: vrijdag 27 mei (Gent) en zaterdag 28 mei (Antwerpen, 20h00
TICKETS: debijloke.be en
ti*****@an*******.be