** Heel even dachten we dat de discussie of je klaviermuziek van Bach en tijdgenoten op klavecimbel moet spelen of op een moderne piano mag vertolken…
** Heel even dachten we dat de discussie of je klaviermuziek van Bach en tijdgenoten op klavecimbel moet spelen of op een moderne piano mag vertolken… opgeborgen was (onze grote liefde voor de moderne piano is intussen bekend, maar toch zijn er inderdaad ‘stukjes’ die beter tot hun recht komen op klavecimbel). En daar verschijnt een cd van de Franse pianiste Alice Ader (°1954) met sonates van Domenico Scarlatti (1685-1757): Scarlatti op een Steinway.
Ader is al decennialang een gewaardeerde pianiste met internationale faam die zowel in ‘klassieke’ als in ‘moderne’ muziek haar weg vindt. Ze kan het bovendien zeer goed onder woorden brengen. Voor haar komt het eropaan te blijven luisteren en studeren tot een evenwicht gevonden wordt tussen de verinwendigde muziek en de gestiek van de uitvoering. Als alles tot in de kleinste details geanalyseerd is, ontstaat een soort vrijheid en ogenschijnlijke eenvoud. Het soort gevoel dat je ook krijgt bij Mozart. Het lijkt allemaal zo simpel… De essentie, volgens Ader, is “het auditieve portret dat in mijn binnenste ontstaat door het herhaaldelijk contact met en quasi obsessioneel respect voor de partituur”.
Haar liefde voor Scarlatti dankt ze aan de uitvoering van Wanda Landowska op… klavecimbel. Ader houdt vooral van die sonates waarin de Spaanse invloed als het ware tastbaar is. Met het ruwe landschap, het onverzettelijke ritme, de sprankelende vitaliteit – op het gekke na.
Allemaal goed en wel, maar de cd is een vat vol tegenstrijdigheden. Het is voortdurend ‘welles nietes’. De Steinway was in de eerste plaats geen goede keuze. Op een Bösendorfer of een Fazioli zou het al veel beter geweest zijn. Maar soit.
Snelle gedeeltes worden afgeraffeld aan een tempo dat dan wel virtuoos is, maar tegelijkertijd – of misschien zelfs precies daardoor – verdwijnt de muzikaliteit. We horen geen noten meer maar een soort magma waarin nauwelijks nog structuur te herkennen valt, laat staan muziek. In de trage passages slaagt Ader er dan weer wel in het ‘expressieve rubato’ en het ‘parlando’ – die wondermooi op klavecimbel tot hun recht komen – te benaderen, bijna te evenaren.
Je moet dus enorm veel van piano houden (maar daarvoor zijn er voldoende andere producties op de markt) en gek zijn van Scarlatti (waarvoor u zich overigens niet hoeft te schamen). We denken met heimwee aan de referentie Alexis Weissenberg van pakweg een kwarteeuw geleden… op piano.