***** Mag het iets meer zijn en mag het nog eens iets anders zijn? Kent u de muziek van Alfredo Casella (1883-1947)? Neen? Dat kan u nu kennis maken met zijn 3de symfonie uit 1940 en zijn Elegia eroica uit 1916. Eens proberen. ’t Kan geen kwaad, denk ik.
***** Mag het iets meer zijn en mag het nog eens iets anders zijn? Kent u de muziek van Alfredo Casella (1883-1947)? Neen? Dat kan u nu kennis maken met zijn 3de symfonie uit 1940 en zijn Elegia eroica uit 1916. Eens proberen. ’t Kan geen kwaad, denk ik.
Even voorstellen
Wat moeten we weten over Casella? Wel, dat hij geboren werd in de prachtige stad Turijn, dat zijn grootvader bevriend was met Paganini, dat hij pianoles kreeg van zijn moeder en dat hij zodoende uit een heel, maar dan ook heel muzikaal milieu kwam. Dat hij in Parijs leerling was van Gabriel Fauré en de klas deelde met o.a. Ravel. Dat hij bevriend was met Debussy, Mahler, Enescu en Stravinski, dat hij dirigent was van de Trocadero-concerten in Parijs, in Monaco en later van de Boston Pops, en dat hij als opvolger van de pianist (leerling van Liszt in Rome) en componist Giovanni Sgambati (1841-1914), pianoles gaf aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome. Dat hij dus een begenadigd pianovirtuoos was (hij was in Parijs leerling van Louis Diémer (1843-1919), net als o.a. Alfred Cortot en Yves Nat trouwens), dat hij het Trio Italiano vormde en, dat hij in 1924 zijn grootste succes kende met zijn ballet “La Giara”, naar Luigi Pirandello (1867-1936), (Casella’s autobiografie heet overigens “I segreti della Giara”). Niet te verwarren met nogal wat Italiaanse restaurants die zo heten. Een giara is immers een kruik of een pot. Begrijpelijk.
Notoir fascist
Dat hij verder bekend is voor zijn orkestrapsodie “Italia” (1909), het Concerto Romano voor Orgel, koperblazers, pauken en strijkers (1926), zijn Partita voor piano en orkest (1925), Scarlattiana voor piano en orkest (1926), het Divertimento voor orkest Paganiniana, (1942) en het Concerto voor piano, strijkers, pauken en slagwerk (1943), en dat hij net als Zemlinsky, in 1926, gedichten van Rabindranath Tagore (1861-1941) heeft getoonzet voor sopraan en orkest, L'Adieu à la Vie, op. 26bis, Quattro Liriche Funebri per Soprano ed Orchestra da Camera dal `Gitanjali' di R. Tagore, in het Frans vertaald door André Gide.
Voilà. Maar er is nog meer.
Hij was als kind van zijn tijd een notoir fascist, maar alleen, naar het schijnt, tot in 1938, wanneer Mussolini zijn Manifesto della Razza afkondigt. U moet het maar kunnen uitleggen.
In 1923, richtte Casella, samen met de schrijver Gabriele D'Annunzio (1863-1938), een jaar later Principe di Montenevoso, en de componist Gian Francesco Malipiero (1882-1973), een vereniging op ter bevordering van de verspreiding van moderne Italiaanse muziek, “l'Associazione per la diffusione della musica moderna italiana”, nl. de “Societa Nazionale di Musica”, later omgedoopt tot "Corporazione delle nuove musiche". Maar bovenal moeten we weten dat we de revival van de muziek van Antonio Vivaldi, grotendeels te danken hebben aan de inspanningen van onze Alfredo, die dit realiseerde in samenwerking met o.m. de omstreden, Amerikaanse dichter Ezra Pound (1885-1972). Interessant, niet? En dat Pound daar in het betoverende, Italiaanse Rapallo dweepte met de ideeën van Mussolini en Hitler, en teksten schreef voor het driemaandelijks tijdschrift van Oswald Mosley's British Union of Fascists dat het niet meer mooi was, laten we voor de gelegenheid nu eens in het midden. Pound was zeer muzikaal punt, had een dochter bij de mooie violiste Olga Rudge, en ging later nog terug naar Italië om er in zijn betoverend Castel Fontana, zijn Cantos te vervolledigen. En gij nu?
Wat een familie!
Maar ik was bij Casella. Wat we tenslotte nog moeten weten is dat hij met o.m. Malipiero, Respighi, Ildebrando Pizzetti, Luigi Russolo, Riccardo Zandonai, Vittorio Gui, France Alfano en gedeeltelijk Mario Castelnuovo-Tedesco, behoorde tot de Generazione dell'ottanta ("de generatie van '80-de generatie na Puccini, geboren in de jaren ‘80), en dat hij met zijn compositie "Pupazzetti", Cinque Pezzi Facili per Pianoforte a Quattro Mani met marionetten (1915), naast Marinetti, Pratella en Russolo, tijdelijk deel uitmaakte van de Italiaanse futuristen. Say no more.
Dat hij de leraar was van Nino Rota (1911-1979), de huiscomponist van de legendarische Federico Fellini (1920-1993), en dat hij in 1921 voor de tweede keer huwde met zijn joodse leerlinge Yvonne Müller om zo doende de grootvader te worden van de Italiaanse actrice Daria Nicolodi (°1950). Zij zou op den duur het bed delen met de omstreden Romein Dario Argento (°1940), regisseur van knappe maar gruwelijke horror- en slacher-films, waaruit weliswaar een dochter getoverd werd die wij vandaag kennen als de sensuele actrice Asia Argento (°1975), beroemd om haar geacteerde, sexuele handelingen. Wat een familie! Kan er niet meer tegen. Maar, terug naar de muziek.
Tijdens de jaren ’20 en ’30 was Casella een veel gevraagd in de USA. Hij dirigeerde er de orkesten van Philadelphia, Chicago, Detroit, Cincinnati, Cleveland en Los Angeles.Net als Stravinsky met zijn Symphony in C, componeerde Casella zijn 3de symfonie in 1939 voor de 50ste verjaardag van het hem bekende Chicago Symphony Orchestra. Het was een opdracht van Frederick Stock (1872-1942), die 37 jaar dirigent van het orkest is gebleven. Het was dertig jaar geleden dat Casella nog een symfonie had gecomponeerd. Wat stel ik voor?
Als u van de symfonieën van Carl Nielsen (1865-1931) houdt, zal u ook van deze muziek houden. Maar sla de eerste beweging toch maar over en ga meteen naar de heel mooie, langzame tweede beweging, Andante molto moderato, quasi adagio. Na de sublieme Mahleriaanse passage voor de violen, gaat u dan maar meteen naar het Sjostakovitsj-achtig Scherzo waarin een melodie voorkomt die verdacht veel lijkt op de melodie “Oh, Happy We” gezongen door Candide en Cunegonde in Bernsteins Candide (1956)(4’,01”), om u vervolgens te laten overweldigen door de indrukwekkende finale (luister vanaf 10’). Prachtig tot magistraal. Een hele belevenis. Geloof mij.
Elegia eroica
Binnen de klassiek-tonale muziek is er daarentegen nauwelijks zwaarder en ondraaglijker muziek te vinden dan het begin, de eerste episode van Casella’s eendelige compositie “Elegia eroica” uit 1916. Uitermate geschikt voor wanneer uw schoonmoeder op bezoek komt. Chronologisch behoort deze compositie tot Casella’s tweede periode, de jaren 1913-1920, de periode van zijn experimenteel modernisme. Casella componeerde de Elegie “alla memoria di un soldato morto in guerra”. Dit verklaart alles. De muziek is zijn reactie op de gruwel van de oorlog. Vandaar. Toch komen er ook gevoelige, magische momenten in voor (4’,32” of 13’,42” bvb. vergelijk dat met Stravinsky’s Sacre en Debussy), zeker wanneer Casella bvb. zijn berceuse introduceert en zijn blazers het patriottisch lied “ Fratelli d’Italia” laat spelen. Dit lied van Garibaldi’s medestrijder Michele Novaro (1818-1885), vandaag ook bekend als “Inno di Mameli”, naar Goffredo Mameli (1827-1849) de jonge tekstschrijver, is trouwens nu het Italiaans Volkslied.
Het Orchestra Sinfonica di Roma dat Caselli’s symfonieën op cd uitgeeft, werd door de Fondazione Cassa di Risparmio di Roma opgericht in 2002 en speelt sindsdien o.l.v. de joods-Italiaanse dirigent Francesco La Vecchia (°1954). De opname van de 3 symfonieën van Casella hebben we dus te danken aan Francesco. Tot dan kenden we eigenlijk alleen maar “Scarlattiana” van Casella. Daar is nu verandering in gekomen waar ik blij om ben. Meer nog, het maakt mij gelukkig.
Wie meer wil ontdekken van Casella kan terecht bij volgende Naxos-cd’s:
– Sinfonia No. 1 Op. 5 + Concerto per pianoforte, timpani, percussioni e archi Op. 69 (Desirée Scuccuglia; Antonio Ceravolo, percussioni; Orchestra Sinfonica di Roma)
– Sinfonia No. 2 Op. 12 + A notte alta per pianoforte e orchestra Op. 30bis (Sun Hee You, pianoforte; Orchestra Sinfonica di Roma)
Moge deze net gelezen achtergrondinformatie uw gids zijn bij het ontdekken van de sonore wereld van Alfredo Casella. Ga heen in vrede en ontdek. Veel luistergenot.