**** In 1984 stelde een jonge Italiaanse clavecinist met de naam Rinaldo Alessandrini (°1960) zijn net opgericht ensemble Concerto Italiano aan ons voor met de uitvoering van het komisch Dramma per musica, „La Calisto“ (1651) van Francesco Cavalli.
**** In 1984 stelde een jonge Italiaanse clavecinist met de naam Rinaldo Alessandrini (°1960) zijn net opgericht ensemble Concerto Italiano aan ons voor met de uitvoering van het komisch Dramma per musica, „La Calisto“ (1651) van Francesco Cavalli. Ondertussen is deze gewezen leerling van Ton Koopman uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van de uitvoering van 17de eeuwse en 18de eeuwse Italiaanse muziek. Op zijn nieuwe cd “1600” (Seicento) stelt hij ons een bloemlezing voor van Italiaanse instrumentale muziek a quattro uit de 17de eeuw. Bijzonder.
De muzikale weg van het instrument
Als Firenze de bakermat was van de Renaissance, dan was Venetië dat van de muzikale Barok. De periode 1587-1617 was daar nl. cruciaal voor de ontwikkeling van de instrumentale muziek. Als 14-jarige jongen leerde ik die muziek kennen in het Handboek van Marcel Boereboom als de monodische barokvormen met continuopraktijk. In Venetië publiceerde Andrea Gabrieli in 1587 zijn Ricercar per sonar. Daar publiceerde zijn neef Giovanni in 1597 zijn Sonata pian’ e forte en publiceerde Biagio Marini in 1617 zijn “Affetti musicali” waarin de eerste (solo) Sonata per violino e continuo in de muziekgeschiedenis werd opgenomen. Met deze publicaties had de instrumentale muziek zich los gemaakt van haar rol om teksten te ondersteunen. De instrumentale muziek ging een eigen leven leiden en profiteerde daarbij o.a. van de ontwikkeling van de wereldlijke muziek. De San Marco basiliek speelde bij de ontwikkeling van de instrumentale muziek een grote rol, want daar sloegen de instrumenten die doorgaans de gezongen, dubbelkorige gebeden begeleidden, een andere weg in. De meeste componisten samengebracht op deze cd hadden Venetië als gemeenschappelijke noemer maar allen hebben ze ook gereisd. Giovanni Gabrieli werkte zowel in Venetië (waar hij Heinrich Schütz als leerling had) en in München, en Frescobaldi werkte in Ferrara, Rome, Antwerpen, Mantua, Firenze en Venetië. Marini was werkzaam in Brescia, Venetië, Parma, de prachtige Residenzstadt Neuburg an der Donau in Beieren, Brussel en Milaan, en Merula was te vinden in Cremona, Lodi, Warschau en Bergamo. De Macque werkte dan weer in Wenen, Rome en Napels en Rossi werkte in Napels, Rome, Firenze, Parijs, Fontainebleau en zelfs in de provence, enz.
Prijzenregen
Het ensemble dat ondertussen naam maakte door haar opnamen van o.a. werk van Monteverdi won tal van prijzen, drie Gramophone Awards de Preis der deutschen Schallplattenkritik, de Prix de la Nouvelle Académie du disque, Premio internationale del disco Antonio Vivaldi (Fondazione Giorgio Cini), de Prix de l'Académie Charles Cros, een Diapason d'Or, Choc door Le Monde de la Musique, etc. Niet niks en terecht.
De 14 composities op de cd zijn chronologisch geordend en gaan van Luigi Rossi en Merula tot Torelli en Dall’Abbaco. Giovanni Gabrieli (1555-1612), bekend door de cori spezzati van zijn indrukwekkende Symphoniae Sacrae (als 14-jarige, mijn lievelingsmuziek), gebruikte voor het eerst als louter instrumentaal onderdeel van deze liturgische composities, de term Sonata (alla quarta bassa). Hij schreef ook voor het eerst de dynamische aanduidingen piano en forte voor. Biagio Marini (1594-1663) violist in het instrumentaal ensemble van de San Marco in Venetië ten tijde van Claudio Monteverdi (1567-1643), componeerde een passacaglio a quattro e a tre in 1655, in de nieuwe stile moderno. Hij noteerde als één van de eersten legato en dubbelgrepen. Carlo Farina (ca. 1600-1639), de zoon van de sonatore di viola aan het Hof van de Gonzaga’s in Mantua, schreef dit in zijn “Capriccio Stravagante” (1627) ook voor. Marini schreef ook tremoli en scordatura (wijziging van de stemming van de snaren) voor. Wie meer daarvan wil ontdekken kan terecht bij de cd “Curiose e moderne inventioni” door het ensemble Romanesca en de Engelse violist Andrew Manze op het label, Harmonia Mundi. Kan ik zeer aanbevelen.
Gespeeld op twee violen, een altviool en basso continuo beluisteren we een Fantasia, toegeschreven aan Luigi Rossi, Canzoni per sonare van Giovanni Gabrieli (“La spiritata” uit 1608), Merula (“La chremasca” uit 1615) en Frescobaldi. We ontdekken ook Sonata’s van Dario Castello en Legrenzi. Girolamo Frescobaldi (ca.1583-1643), de organist van Sint-Pieter in Rome, componeerde affetti in de stijl van Monteverdi’s seconda pratica. De voor een breed publiek onbekende Dario Castello (ca.1590-1658) componeerde als “Musico Della Serenissima Signoria di Venetia in S. Marco, & Capo di Compagnia de Instrumenti”, Sonate Concertate in de stile concitato die de overgang vormden van canzone naar sonate. Op deze cd kan U dus heel wat ontdekken. U kan niet alleen onbekend werk van bekende componisten ontdekken, maar U kan gewoon weg ook onbekende componisten ontdekken, de Napolitaan Giovanni Salvatore, Dario Castello, Gasparo Zanetti en Evaristo Dall”Abaco bvb. Ik voel het, U wordt nieuwsgierig. Begrijpelijk. Ook Giovanni de Macque (ca. 1548-1614) uit Valenciennes kan U ontdekken. Deze leerling van Philippus de Monte componeerde oorspronkelijk voor orgel “Consonanze stravaganti”. Dit ogenschijnlijk oxymoron was het instrumentaal, chromatisch equivalent van Gesualdo’s gewaagde, vijfstemmige madrigalen en sloeg eigenlijk op een grillig capriccio voor klavier. De term ging terug tot Jakob (Jacquet) van Berchem (ca.1505-1567), de componist van 91 stanzas uit Ariosto's Orlando furioso, met als titel Capriccio, een bundel madrigalen uit 1561, opgedragen aan Alfonso II d'Este. Het “Capriccio cromatico” van de Cremonese maestro di capella Tarquinio Merula (1595-1665) hier opgenomen, werd oorspronkelijk voor klavier gecomponeerd maar werd door Rinaldo Alessandrini bewerkt voor strijkers en continuo.
Minder bekend mag bemind worden
De “battaglia” uit de sonate van Dario Castello toont dan weer heel mooi de invloed van de stile concitato die Monteverdi in 1624 in zijn madrigaal “Il combattimento di Tancredi e Clorinda” toepaste.
We beluisteren een Sinfonia van Händels rivaal in Londen, de cellist Giovanni Battista Bononcini (1670-1749), met een opvallend Adagio (Track 23), en concerti van Torelli en van diens leerling, de cellist Evaristo Felice Dall'Abaco (1675-1742). Tussen haakjes, de rivaliteit in Londen tussen Bononcini en Händel was niet van muzikale aard maar van politieke aard. Händel was een Tory terwijl Bononcini de zijde van de Whigs koos. ’t Was niet meer dan dat. De minder bekende componist Dall'Abaco werd in 1704 hofkapelmeester van de belangrijke keurvorst Maximilian II. Emanuel, Herzog von Ober- und Niederbayern und der Oberpfalz en Kurfürst und Erztruchsess (een Aartsambt) des Heiligen Römischen Reiches Deutscher Nation. Dall’Abaco volgde Max Emanuel naar Brussel en later naar Mons en Compiègne. Het Largo uit zijn Concerto a quattro op. 2 nr. 1 (Track 29), onderdeel van zijn “Concerti a quattro da chiesa” uit 1712, mag U geenszins missen. Daarnaast kunnen we ook kennis maken met het mooie “Il scolara per imparar a suonare di violino, et altri strumenti”, de enige compositie die we nog hebben van Gasparo Zanetti (1600-1660). Het betreft een reeks dansen, uitgegeven in Milaan in 1645 die echt nog klinken als statige renaissance-dansen. Schattig. Een ontdekking. Interessant om weten is dat op deze partituur, in navolging van Francesco Rognoni Taeggio, Zanetti vingerzettingen en boogstreken aanbracht die hij aanduidde met P voor pontar in sù en T voor tirare in giù. Francesco Rognoni Taeggio (1570-1626) was de componist van “ Selva dei vari passaggi secondo l'uso moderno, per cantare et suonare con ogni sorte de stromenti, divisi in due parti” (1620). In deze bundel experimenteerde hij met versieringsfiguren als verkleiningen van de tijdsduur van een noot, onderdeel van diminutie in de muziek. Hij was hofmusicus van Karl von Österreich (1607–1632), de heel jong overleden Spaanse troonopvolger (Don Carlos de Austria). Van Giovanni Legrenzi (1626-1690) is er een typisch vroege Triosonate (de latere Sonata da chiesa) opgenomen en van Giuseppe Torelli (1658-1709), de uitvinder van het solo-concerto, een concerto a quattro uit zijn in 1698 in Augsburg uitgegeven Concerti musicali, opgedragen aan de Markgraf Wilhelm Friedrich von Ansbach-Brandenburg, de oprichter van de waardevolle Ansbacher Fayencemanufaktur. Giovanni Salvatore (ca.1620-1688), wiens canzone francesca seconda a quattro uit zijn bundel ricercari a quattro voci (1641) is opgenomen, was leraar aan het Conservatorio della Pietà dei Turchini en vervolgens maestro di cappella aan het Conservatorio dei Poveri di Gesù Cristo in Napels.
De cd werd opgenomen in het Pontificio Istituto di Musica Sacra in Rome, gesticht in 1911 door Paus Pius X. Dat de namen van de uitvoerders op de cd ontbreken is onvergeeflijk maar dat neemt niet weg dat deze cd een verrijking is voor de ontdekking en verdere ontginning van de geschiedenis van de vroege, instrumentale muziek in Italië, een heel, heel belangrijk onderdeel van de muziekgeschiedenis in het algemeen. Waarvoor dank.