Om ‘de vrijmetselarij’ te kennen, moet je je van binnenuit kunnen verdiepen in dit ingewikkeld kluwen van al dan niet reguliere loges. Als niet-vrijmetselaar is het niet eenvoudig alles te begrijpen van graden, symbolen, ritussen en de talloze obediënties, wereldwijd verspreid.
Om ‘de vrijmetselarij’ te kennen, moet je je van binnenuit kunnen verdiepen in dit ingewikkeld kluwen van al dan niet reguliere loges. Als niet-vrijmetselaar is het niet eenvoudig alles te begrijpen van graden, symbolen, ritussen en de talloze obediënties, wereldwijd verspreid.
Wat we wel begrijpen uit het boek ‘1001 Vrijmetselaars Componisten’ van Paul Vandevijvere, is dat je geen vrijmetselaar moet zijn om muziek te componeren, uit te voeren noch om van de muziek te genieten. Tegelijkertijd begrijpen we ook dat vrijmetselarij zonder muziek maar een saaie bedoening zou zijn, of zelfs onbestaande.
Auteur Vandevijvere is als vrijmetselaar op zoek gegaan naar componisten die ook in een of andere loge actief waren. Dat Mozart vrijmetselaar was, is geen geheim, maar weet je dat noch Debussy, noch Sati logebroeders waren ondanks je regelmatig hoort en leest van wel? Hoe het zat met Ludwig Van Beethoven? Niets bewijst dat hij bij een loge was en Vandevijvere gaat er van uit dat Van Beethoven, ondanks dat hij zeer vertrouwd scheen met de vrijmetselarij, geen logelid was omdat er niets tastbaars over te vinden is. Laat dus dit mysterie maar lekker bestaan en de fantasie de waarheid tarten. Dat de waarheid geweld wordt aangedaan, daar is Vandevijvere duidelijk niet over te spreken. Hij wijst andere vrijmetselaars met de vinger die bepaalde componisten (of andere grote namen) aan de vrijmetselarij binden zonder er enig bewijs van is.
De eerste uitgave van dit lijvige werk ging in druk onder de titel ‘De Broeders Componisten’. De uitgave was snel uitverkocht en intussen bestudeerde de auteur meer en meer archiefstukken. Intussen zijn we aan de zesde druk in dertien jaar en is de lijst ruim uitgebreid tot boven de 1.100 componisten die lid waren van een vrijmetselaarsloge. Vandevijvere behoedt zich ervoor nog levende componisten op te nemen in de lijst, er is immers een vraag van discretie, zeg geheimhouding.
Het boek is geen gewoon boek, het is een overzicht, een lexicon en alzo een alfabetische opsomming met een beknopt overzicht van het leven en werk van de vermelde componisten. Er zijn bekende namen, er zijn verrassingen van wie wel of wie niet bij een loge was, er zijn ontdekkingen niet alleen als logebroeder maar ook als componist want weinig of niet bekend enzomeer. Het is geen gewoon leesboek, het is een informatieve lijst, geen reclameboek voor de vrijmetselarij noch een anti-schrift over dit of dat. Het is interessant, boeiend en leerrijk. Paul Vandevijvere heeft zijn doel bereikt ook al gaat hij er meer en meer van uit dat dit werk nooit af zal zijn. Maar welk wetenschappelijk werk is wel ooit ‘af’?